Column: het coronavirus dringt door tot in de bioscoop
• 11-03-2020
• leestijd 3 minuten
Een aantal bioscoopfilms zijn al uitgesteld. Moeten we dan maar thuis gaan bingen?
Ik krijg als filmjournalist regelmatig deze vraag voorgelegd: zijn bioscopen toekomstbestendig? Het antwoord is overzichtelijk: ja. Want wie heeft in zijn woonkamer de ruimte om een gigantisch wit doek op te hangen? Er zal altijd behoefte zijn aan de onderdompelende ervaring die een goed filmtheater biedt. Wat wel buiten kijf staat is dat de uitbraak van het coronavirus momenteel roet in het eten gooit van bioscoopexploitanten. In Italië, zo berichtte ezine Indiewire vorige week, worden bioscoopbezoekers aangespoord om niet naast elkaar te zitten, maar drie stoelen vrij te laten. En per slot van rekening is de release van de nieuwe
James Bond -film, No Time To Die, uitgesteld tot eind november.
Deze ontwikkelingen zijn overduidelijk een veeg teken: epidemieën kunnen in potentie desastreus zijn. Zo schetste
Steven Soderbergh in de speelfilm Contagion (2011) de gevolgen van een wereldwijde griepepidemie. Wat me nog het meest bijstaat uit de film is een scène waarin, naar ik meen een arts gespeeld door Kate Winslet, uitlegt hoe vaak we ons gezicht aanraken. Dat is inherent aan de mens, en wordt in de film gepresenteerd als een soort fatalistisch fenomeen. Hoe graag we de verspreiding van een virus ook willen voorkomen, we helpen er zelf, al dan niet onbewust, juist aan mee.
Moeten we dan maar thuis gaan bingen? Ons abonneren op streamingdiensten? Dit is een ironisch dilemma: de discussie over thuiskijken versus in het filmtheater is weer springlevend. En Netflix produceert bioscoopfilms die je thuis kunt kijken. Denk aan
The Irishman ,
Roma en
Marriage Story. Gemaakt door filmmakers die hun creaties bij voorkeur op een zo groot mogelijk doek zien. Ze gruwelen ervan dat kijkers hun geesteskindjes, waar ze jaren aan hebben gewerkt, in de privacy van hun eigen woonkamer aanschouwen. Maar wie een groot publiek wil bereiken, én financiering voor zijn speelfilm, kan soms niet anders.
In Amerika is er ook nog een ander argument: wie in de Midwest woont, soms gekscherend ‘flyover land’ genoemd, moet hemel en aarde doen bewegen om sommige films te kunnen zien. Omdat lokale bioscopen ze niet vertonen. Er is geen animo voor. Dan biedt Netflix, net als andere videoplatforms, soelaas. Gelukkig hebben we dit euvel in Nederland niet: in ons kikkerlandje is nog steeds een fijne spreiding van filmtheaters, waar je een keur aan films kunt zien. Ronald Rovers, hoofdredacteur van De Filmkrant, twitterde afgelopen week dat Nederland te maken heeft met een luxeprobleem: in de week van 22 april gaan er maar liefst 16 (!) films in première.
Laten we hopen dat het coronavirus tegen die tijd enigszins is beteugeld. Zodat we schouder aan schouder mooie films kunnen gaan zien. Mocht dat onverhoopt nog niet het geval zijn, dan kunnen we terugvallen op streamen, en via sociale media met elkaar delen hoe mooi we iets vonden. Dan zal wellicht die vraag weer eens worden gesteld: zijn bioscopen toekomstbestendig? Dan zal ik antwoorden: filmliefde is bestand tegen de ergste ziektes. Filmliefde is onverwoestbaar. En films met elkaar zien, in een grote donkere ruimte, is het mooiste wat er is.