Werken in een giftige omgeving is geen pretje. Daar kan Carmen uit The Bear over meepraten. Maar de eerste stapjes naar verwerking worden gezet.
Foto credits: Matt Dinerstein / FX Networks
Ik heb in mijn werkende leven één baan gehad waar ik wel echt een emotionele deuk aan heb overgehouden. In eerste instantie leek het de droombaan waar ik al die jaren op had gewacht, met een warm ontvangst en de belofte van gouden bergen. Je raadt het waarschijnlijk al: die gouden bergen kwamen niet. Nu speelde er natuurlijk meer, maar het moment dat ik als reactie terugkreeg dat ik wel erg aan het drammen was – ik vroeg namelijk, na vijf jaar, om een toch iets concreter antwoord dan weer een variant op ‘nu nog even niet, maar ben ermee bezig’ – was het moment waarop ik me realiseerde dat er daar voor mij geen toekomst was.
Daar weggaan was het beste dat ik voor mezelf heb kunnen doen; toch zouden de psychologische naweeën nog lang aanhouden. Ik kon maar niet begrijpen waarom iemand maar bleef zeggen dat ze ergens mee bezig waren, terwijl dat overduidelijk niet zo was. Uiteindelijk heb ik het een plekje kunnen geven. Grote hulp was de realisatie dat andere mensen niet automatisch zo in elkaar zitten als ikzelf (deze regel is overigens ook zeer goed toepasbaar op niet werkgerelateerde relaties).
Onze nieuwsbrief ontvangen? Iedere vrijdag de nieuwste series en films in je inbox! Meld je hier aan.
Lang verhaal kort: ik kon me dan ook extra goed inleven in Carmen (Jeremy Allen White), de protagonist in The Bear – een van de beste series van het jaar. Aanvankelijk is het moeilijk te begrijpen waarom Carmen zijn prestigieuze baan bij het ‘beste restaurant ter wereld’ heeft opgezegd om te gaan werken in de chaotische en zo goed als bankroete lunchzaak van zijn familie. Maar een korte en nachtmerrieachtige terugblik aan het begin van aflevering twee laat zien dat werken bij het toprestaurant allesbehalve een sprookje was. In het geval van Carmen spelen er zelfs twee onverwerkte trauma’s: het feit dat Carmen is gaan werken in het familiebedrijf komt omdat de vorige eigenaar, zijn grote broer Mike (in een flashback gespeeld door Jon Bernthal), zelfmoord heeft gepleegd.
Carmen loopt de eerste paar afleveringen rond als iemand die net terug is uit de loopgraven: duidelijk in shock én in ontkenning. ‘Alles is oké. Ik krijg alleen soms geen lucht en word ’s nachts schreeuwend wakker’, zo probeert hij zijn zus gerust te stellen. Ook nieuwkomer Sydney (Ayo Edebiri) is, op het eerste gezicht, een vreemde eend in de bijt. Oké, ze denkt veel van Carmen te kunnen leren en ook zelf iets bij te kunnen dragen, maar werken in een sandwichshop is niet direct de culinaire droom van een chef met talent en ambitie. ‘Ik heb alle mensen waarvoor je hebt gewerkt gebeld’, deelt Carmen haar mee. ‘Waarom?’ ‘Omdat je cv uitstekend is, en deze tent niet.’ Ook Sydney zag haar grote droom – een eigen cateringbedrijf – in rook opgaan. Carmen en Sydney zijn twee gelijkgestemde, gebutste zielen, die leven voor eten, maar hebben moeten inzien dat het droombeeld dat ze al die tijd najoegen ook precies dat was: een illusie.
Aan het einde van het ijzersterke eerste seizoen zijn de eerste voorzichtige stapjes naar verwerking gezet. Ze zijn er nog lang niet, maar ze komen er wel. Dat weet ik zeker.