Met een prequel lijkt het makkelijk voortborduren op het succes van de voorganger. Maar ze komen ook met de nodige valkuilen, zo toont ook The Rings of Power.
Foto credit: Ben Rothstein / Prime Video
In 2006 pleegde de Amerikaanse schrijver Thomas Harris, mijns inziens, een doodzonde: hij schreef Hannibal Rising , over de jongere jaren van Hannibal Lecter. Tot dat moment kende Lecter een fascinerende ontstaansgeschiedenis: hij begon in 1981 in een gastrolletje in het boek Red Dragon om later, met aanzienlijke hulp van Anthony Hopkins in de verfilming van The Silence of the Lambs , uit te groeien tot een van de meest enigmatische fictieve psychopaten aller tijden. Ik heb me zelfs vermaakt met het bombastische Hannibal (het boek dan, niet de film) inclusief het Belle en het Beest-achtige einde voor Lecter en de ongenade gevallen FBI-agente Clarice Starling.
Maar zelfs al kwamen we, beetje bij beetje, meer te weten over Hannibal Lecter en zijn verleden; de boeken bleven – wijselijk - ver van een eenduidige verklaring voor waarom hij was zoals hij was. Tot Hannibal Rising. In 300 pagina’s nam Harris 35 jaar aan mysterie weg.
Het is het gevaar waar veel prequels tegenaan lopen, zeker de prequels waarin jongere versies van personages terugkomen. Hoe hou je het interessant, zonder dat het puur een invuloefening wordt? Je weet immers al waar het verhaal moet gaan eindigen. Nog lastiger is het voor films en series, waarin de personages ook nog eens onlosmakelijk verbonden zijn met de acteurs die ze onsterfelijk hebben gemaakt. Zo beginnen de jonge acteurs meteen met een flinke achterstand. Denk aan Alden Ehrenreich, die in Solo: A Star Wars Story in de voetsporen moest treden van Harrison Ford. En hoe had Gaspard Ulliel in Hannibal Rising ooit op kunnen boksen tegen Anthony Hopkins?
Het is een dilemma waar ook House of the Dragon en The Lord of the Rings: The Rings of Power mee te maken kregen. The Rings of Power , dat aanstaande vrijdag op Amazon van start gaat, volgt – helaas – meer het pad van Hannibal Rising. De serie mag zich dan wel een paar duizend jaar voor The Fellowship of the Ring afspelen; elven – en tovenaars – kunnen heel erg oud worden (Galadriel is ten tijde van LOTR meer dan 8000 jaar oud, Gandalf tikt zelfs bijna de 55.000 jaar aan). Dus worden we in de serie in ieder geval getrakteerd op jongere versies van zowel Galadriel (Morfydd Clark) als Elrond (Robert Aramayo, die toevallig in Game of Thrones ook al een jongere versie van Ned Stark speelde).
Niet alleen wachtte beide acteurs de zware taak om in de formidabele schoenen te stappen van Cate Blanchett en Hugo Weaving; daarnaast moesten ze van twee redelijk passieve personages in de LOTR juist twee actieve aanjagers van de plot maken. De eerste twee afleveringen maken wat dat betreft nog niet heel veel indruk.
Dan heeft House of the Dragon het toch net wat slimmer aangepakt. Ze gebruiken wel een bekende stamboom – Huis Targaryen, waar Daenerys (Emilia Clarke) ook toe behoort – maar komen met nieuwe personages. Een beetje zoals het veel te vroeg gesneuvelde The Dark Crystal: Age of Resistance dat met de Gelfling deed. Zo kunnen de acteurs in alle rust en vrijheid zelf hun karakters vormgeven, zonder dat ze zich de hele tijd af hoeven te vragen: wat zou Lena Headey of Peter Dinklage doen?
Maar goed, er is van The Rings of Power net een tweede seizoen aangekondigd, en we hebben nog een paar duizend jaar aan geschiedenis te gaan. Dus wie weet, misschien groeien de acteurs er nog in?
Onze nieuwsbrief ontvangen? Iedere vrijdag de nieuwste series en films in je inbox! Meld je hier aan.