Ze hadden echt hun best gedaan om er iets van te maken, op school. Tafeltjes neergezet in de gymzaal, waar wij heel braaf aanschoven opdat de docent onze kinderen dan morgen vast ook meer zou waarderen. Na het voorstelrondje, waarbij we allemaal mochten zeggen van wie wij de vader of de moeder waren (ik geniet daar altijd erg van. ‘Ik ben Claudia, ik ben de moeder van…’) kregen we uitgebreide uitleg over hoe het komende schooljaar eruit zou gaan zien. Tenminste, als alles dit jaar eindelijk wél gewoon doorging. Vorig jaar hadden de leerlingen vooral thuis achter hun computerscherm contact gehad met de docent, en niks leuks meegemaakt zoals schoolfeestjes of brugklaskamp. Over zelf leren plannen ging het tijdens de ouderavond, en over corona-achterstanden inhalen. Toetsen kwamen er, om te kijken of een leerling achter lag en zo ja, hoe ver dan.
Zelf vond ik school vroeger best ingewikkeld, en nu ik ouder ben snap ik dat nog steeds. Hoe leuk de docenten het ook brengen, het blijft moeilijk om je aandacht erbij te houden als het gaat over jaarplanningen en studieschema’s. Maar ik deed mijn best. Ouders konden hun kinderen goed helpen, vertelden ze, door ze op tijd naar bed te laten gaan, ze regelmatig te overhoren én te zorgen dat ze tijdens het huiswerk maken hun telefoon niet bij de hand hadden. (Bij die laatste opmerking zag ik zeker drie ouders hun telefoon schuldbewust wegleggen, één zelfs van heel dichtbij want dat was ik.)
De docenten waren niet te benijden, vond ik. Na zo’n dodelijk vermoeiend jaar achter een scherm nu de boel weer overeind trekken, je moet er de energie maar weer voor op kunnen brengen. Je kunt die mensen toch niet nóg meer belasten? Toch durfde ik het te zeggen, bij het vragenrondje. Want het moest. Iemand moest toch vragen of het brugklaskamp nog werd ingehaald, ooit?
De andere ouders vielen mompelend in. Hun kinderen hadden er óók over geklaagd. Zij hadden vorig jaar niks gehad, en die nieuwe brugklassers gingen nu al lekker op kamp! Zij wel! Dat was toch niet eerlijk? De kinderen hebben gelijk, vind ik.
Het ís niet eerlijk. Doordat je nou eenmaal de pech hebt dat er in jouw brugklasjaar (en groep acht, bovendien) een pandemie heerst waardoor je alle leuke dingen mist die ervoor zouden kunnen zorgen dat je goed afscheid kunt nemen van je ouwe school, en de uitjes die maken dat je elkaar op een nieuwe school goed leert kennen. Het is allemaal echt niet het ergste wat er is, maar ik gun ze behalve het inhalen van de leerachterstand ook dat andere. De docenten zouden er in elk geval hun best voor gaan doen. Alles op alles voor het ook een béétje kunnen inhalen van de lolachterstand.
Dat gun ik ons allemaal trouwens. De ouderen die zo lang niemand hebben gezien, de studenten die opgesloten zaten op hun veel te dure kamer (of ouderlijk huis), de thuiswerkende ouders een laptop op tafel, een kind op school en met vierentachtig ballen tegelijk in de lucht. We hebben allemaal zoveel in te halen. Ik gun het ons.
Meer Claudia de Breij? Lees iedere week haar column in de VARAgids!