Het stond in alle kranten deze week: alwéér een gynaecoloog die stiekem kinderen heeft verwekt door inseminatie met zijn eigen zaad, in plaats van dat van de beoogde donor. Er zijn nu eenentwintig kinderen bekend, maar het gaat waarschijnlijk om ‘enkele tientallen’.
‘Dat dit dan wél het journaal haalt, hè?’ zegt mijn goede vrien- din R. ‘Maar iets wat nog zoveel groter is niet. Misschien omdat het in ons geval gaat om kinderen die nog te klein zijn om huilend aan een talkshowtafel te kunnen zitten,’ voegt ze cynisch toe.
R. heeft reden om cynisch te worden. Haar kind heeft hon- derden halfbroers en -zussen, en zij kan er niets aan doen. Sterker nog: er komen, ondanks dat ze alle instanties over dit onrecht heeft ingelicht, nog steeds baby’s bij.
Dat zit zo: R. wilde graag kinderen, kon geen donor in haar omgeving vinden dus wendde ze zich tot een kliniek. Anoniem doneren kan sinds 2004 niet meer, dus haar kind kon later altijd informatie krijgen over haar afstamming én eventueel contact zoeken met de donor. Bovendien garandeerde de kliniek dat donoren nooit meer dan 25 kinderen mogen verwek- ken en dat het zaad streng gecontroleerd zou worden op eventuele erfelijke ziektes. Deze methode was betrouwbaar en medisch gecontroleerd, dus betaalden zij en haar partner de kliniek duizenden euro’s en na een paar pogingen raakte ze zwanger. Moeder van een prachtige dochter, eind goed, al goed, totdat ze – haar dochter was inmiddels acht – werd gebeld door de kliniek. Misschien had ze in de krant gelezen dat er een donor was die meer dan honderd kinderen had verwekt door zich bij álle klinieken in Nederland in te schrijven? Ja, nou, die donor, dat was dus ook de donor van haar kind. R. stortte in stilte in, terwijl de arts aan de andere kant van de lijn doorratelde. R. zou willen vragen hoe dit nu kon, waarom de kliniek niet had gecontroleerd of donoren niet stiekem ook bij andere klinieken doneren, of ze contact kon krijgen met andere ouders – maar de arts zei dat ze toch vooral blij moest zijn dat ze zo’n gezond kind had. En dat deze donor ‘gewoon heel graag mensen had willen helpen’.
Misschien had R. hier nog wel mee kunnen leven. Haar dochter was nog steeds hetzelfde geweldige kind. Maar het bleef hier niet bij; de donor bleek via internet veel meer kinderen te hebben verwekt. Honderden, misschien nog meer. Via schattige sites voor mensen met een kinderwens, mensen (ook in het buitenland) die hij allemaal vertelde maar een paar kinderen te hebben – ‘en deze donatie wordt mijn laatste.’ Sterker nog, de Nederlandse kliniek die zei deze donor op de zwarte lijst te hebben gezet, haalde zaad bij hun filiaal in Denemarken waar dezelfde donor onder een valse naam doneerde. En deze man is helaas niet de enige massadonor.
R.’s dochter zal zich later bij elke ontmoeting, en zeker in de liefde, moeten afvragen: ‘Zijn wij misschien bloedverwanten?’
Omdat er in Nederland een wet is die de donor beschermt, en niet de kinderen. In maart wordt er in de Tweede Kamer gepraat over een wetswijziging, waardoor donoren geregistreerd worden – ‘Maar dat is al tig keer uitgesteld,’ zegt R. ‘Misschien willen ze wachten tot al die kinderen eindelijk zelf aan een talkshow tafel kunnen zitten.’
Meer Claudia de Breij? Lees iedere week haar column in de VARAgids!
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief