‘We doen er dit jaar toch weer gewoon twee,’ zeg ik gedecideerd. De kerstbomenman knikt. Dat dacht hij al.
Vorig jaar hadden we een of andere gekke less is more-aanvechting maar nu doen we weer normaal. Een grote boom, met smaakvolle – of beter gezegd smaakvol bedoelde – ballen erin, en een kleinere, met alle meuk die we sinds onze vroege jeugd hebben verzameld.
De kinderboom. Met volgevingerverfde kartonnetjes, door toenmalige kleuterjuffen van onze nu al best grote jongens in keurige rondjes geknipt, het plastic sterretje dat ik als kind altijd bij ons thuis boven het stalletje hing en een glimmende glazen Duitse Dirndl met zes pullen bier net boven haar blote borsten.
Als de bomen achter in de auto liggen, neem ik afscheid van de kerstbomenman met onze traditionele groet: ‘Nou, tot volgend jaar hè!’ en het maakt me gelukkig. Alles verandert, maar hier en daar is toch houvast.
Met de achterklep open rij ik naar huis, me verbeeldend dat mensen die mij zo voorbij zien rijden ook denken: ‘Hé, gezellig.’ Zelf heb ik dat wel, namelijk. Als ik mensen zie lopen met de fiets aan de hand en zo’n kerstboom steunend op stuur, zadel en bagagedrager denk ik: ‘Hé, gezellig. Die gaat er wat moois van maken thuis.’ Misschien denken andere mensen dat wel helemaal niet, maar voor de zekerheid rij ik toch demonstratief sfeervol rond.
Alles tegen de polarisatie, mensen.
Thuisgekomen til ik de kleine boom uit de auto, gooi die ferm op mijn rechterschouder zoals ik de kerstbomenman zag doen en zet hem in onze achtertuin. De grote boom wordt een probleem. Die kan ik nooit zelf tillen, maar ik heb dat op handen zijnde probleem gewoon genegeerd tot dit moment. ‘Claudia, zal ik je even helpen?’ vraagt een perfect getimed langslopende meneer, alsof dit de kerstaflevering van The Truman Show is. ‘Ja, nou, graag eigenlijk,’ zeg ik voorzichtig, ‘Maar weet je het wel zeker?’
‘Ja joh,’ zegt hij. ‘Ik ben het, de slager!’ Zonder witte jas en vitrine vol vlees had ik hem zo gauw niet herkend, maar verdomd. De langs wandelende slager die wel even helpt met het uitladen van de kerstboom – hoe Swiebertje kan het leven zijn?
‘Dankjewel!’ roep ik, en dan, in een poging een en ander een beetje feestelijk af te ronden: ‘Tot de gourmetschotel maar weer binnenkort dan hè!’ want als rechtgeaarde vegetarienne weet ik anders zo gauw niets beters te verzinnen. Zo vaak kom ik er niet.
De slager vindt het prima. De bomen leunen tegen de schuur, wachtend tot we ze mee naar binnen nemen en in een feestelijke striptease ontdoen van hun grote netkous.
Eerst ga ik er vanuit de keuken eens rustig naar kijken, met een kop koffie.
Als ik nu niet op mijn telefoon kijk, Twitter gesloten houd, de krant onder in de kattenbak leg en radio en televisie uit laat staan zou het er zo maar van kunnen komen.
Een welbehagen.
Meer Claudia de Breij? Lees iedere week haar column in de VARAgids!
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief