Een psychiater met een trauma, een patiënt met een geheim. Nee, op originaliteit valt de Netflix-horror Clinical niet te betrappen, al is de eerste helft sfeervol genoeg.
Een psychiater met een trauma, een patiënt met een geheim. Nee, op originaliteit valt de Netflix-horror Clinical niet te betrappen, al is de eerste helft sfeervol genoeg.
In hoog tempo blijft zender Netflix de afgelopen maanden nieuwe ‘original films’ op de abonnees afvuren. Qua genretitels zaten er echter tot nu toe nog niet veel echte verrassingen tussen, een track record waar psycho-horror Clinical geen verandering in gaat brengen.
Psychiater Jane Mathis (Vinessa Shaw) heeft sinds zij getuige was van de zelfmoord van een cliënte weinig schik meer in haar werk. Terwijl Mathis zelf probeert haar trauma te verwerken, biedt een charmante nieuwe patiënt de vrouw toch een uitdaging: Alex (Kevin Rahm) is gruwelijk verminkt bij een auto-ongeluk en durft daar met niemand over te praten.
Regisseur Alistair Legrand weet in het sfeervolle eerste half uur met genreclichés als onweer, klepperende deuren en slimme cameraperspectieven de spanning goed op te bouwen. In zorgvuldig gedoseerde flashbacks krijgt de kijker langzaam maar zeker meer puzzelstukjes die ons dichter bij de zaken brengen die beide betrokkenen voor elkaar verzwijgen.
Maar in de tweede helft van de film lijkt een andere regisseur bijna het roer over te hebben genomen. Als Mathis langzaam aan haar eigen verstand begint te twijfelen en ‘de twist’ van het verhaal zich aandient, stort alle zorgvuldig opgediende suspense als een plumpudding in elkaar en verwordt Clinical een doorsnee horrorfilm waarmee je de sloten kan dempen. Beide hoofdpersonages hebben te weinig reliëf en sympathie om, na de (toch te onverwachte) onthulling de aandacht in de onbedoeld komische finale vast te blijven houden.