Komedie over mannelijke escortservice is flauw, vol puberale gebbetjes.
Een komedie maken over een mannelijke escortservice is geen sinecure: je moet ervoor waken dat het niet té ordinair wordt, en tegelijkertijd hopen dat de kijker ziet dat het allemaal een grote knipoog is. Hierin slaat Callboys al vanaf de eerste minuten de plank flink mis. Sekswerker Devon (Matteo Simoni) onthaalt zijn cliënte in een privésauna. Hij kijkt zwoel in de camera: voordat ze ‘beginnen’ volgt eerst nog een selfie. Dan zet hij de sfeer op pauze, betalen moet vooraf. ‘En nu gaan we vegen.’ Oftewel, als alle noodzakelijkheden zijn afgerond kunnen Devon en zijn verlegen cliënte van bil.
Naakt springt hij in het zwembad. Zij durft niet zo goed. Hij tilt haar met badjas en al het water in en pocht dat hij zijn adem wel 2,5 minuut kan inhouden. Dat is natuurlijk een inkoppertje: Devon kan met zijn tong zijn cliënte een tijd lang van beneden onder water beroeren. Het is een grap die er dik bovenop ligt. De dame stopt vervolgens net voordat ze een orgasme krijgt. Want ze heeft de sauna voor twee uur afgehuurd, en is in dit tijdsbestek twee orgasmes beloofd. Ze wil het genot nog even uitstellen en waar voor haar geld. En daar komt-ie: ze gaat eerst nog even poepen. Iets met gehaktbrood van de lunch dat nog in de weg zit.
Het is flauw, en geenszins ironisch. Het is onuitstaanbaar. Het is personages neerzetten als tokkies en dan moeten lachen over waartoe tokkies allemaal in staat zijn. En het is sekswerk neerzetten als iets wonderlijks – die tijd hebben we toch wel gehad? Dus serveren de makers pseudo-sexy mannen in wife beaters, met oorbellen. Personages die ‘Maverick’ heten. En ludieke ideeën: hé, laten we een afgietsel maken van onze lullen die we als dildo’s kunnen aanbieden op onze website. Zelfs de familie Flodder had meer charme.