© Netflix
Twee boksers slaan de handen ineen in een gevecht tegen een kwaadaardige woekeraar in matige Zuid-Koreaanse thriller.
In de openingsscène van Bloodhounds nemen amateurboksers Kim Gun-woo (Woo Do-whan) en Hong Woo-jin (Lee Sang-yi) het tegen elkaar op in de ring. Een heftig gevecht volgt waarbij Gun-woo uiteindelijk als winnaar wordt uitgeroepen. Het grootste deel van het prijzengeld gunt de jonge Zuid-Koreaan aan zijn moeder, die kampt met grote schulden. Met het geld dat overblijft trakteert Gun-woo zijn concurrent Woo-jin op een rijkelijk maal. Wat volgt is een bromance die zich afspeelt tijdens de piek van de coronapandemie in Zuid-Korea in 2020. De twee boksers leren elkaar kennen en moeten op een gegeven moment noodgedwongen de handen ineen slaan.
En ja, dat slaan, dat kan je letterlijk nemen. Want als Gun-woo’s moeder een lening aangaat bij een snode woekeraar (Park Sung-woong) dan zijn de rapen gaar. Ze blijkt namelijk de kleine lettertjes niet te hebben gelezen. Zodoende staat de zwendelaar een dag later al met een sadistische grijns op zijn gezicht voor haar deur, met een explosieve scène als resultaat. Tegelijkertijd toont showrunner Kim Joo-whan de machinaties van het Zuid-Koreaanse bedrijfswezen, waar hoge piefen ook grote vermogens verdienen aan het uitlenen van geld. Waarmee hij lijkt te stellen: de ellende van alle armoede komt telkens van bovenaf. Dat is niet zo vreemd: Zuid-Koreaanse drama’s staan bekend om hun maatschappijkritiek.
© Soyun Jeon / Seowoo Jung / Netflix
Maar beklijft dit alles? Niet echt. De premisse is simpel en ogenschijnlijk voorspelbaar, en geeft Kim vooral de mogelijkheid om een soort combinatie te presenteren van gevechtschoreografie en melodrama. De actiescènes imponeren, daar is overduidelijk veel aandacht aan besteed, maar het verhaal an sich heeft weinig om het lijf.
Bloodhounds, vanaf vrijdag 9 juni in zijn geheel 2023 bij Netflix
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief