
Analyse van de Alien-franchise, een activistische antikapitalismereeks. ‘Sciencefiction houdt de samenleving altijd een spiegel voor.’
Al in de eerste, door Ridley Scott geregisseerde Alien (1979), is die maatschappijkritiek duidelijk voelbaar. In de film kruipt Sigourney Weaver in de huid van Ellen Ripley, de onverschrokken heldin die het opneemt tegen de Xenomorph. Met zijn langgerekte schedel, priemende staart, zuur als bloed en een tweede, razendsnelle kakenrij is dit een van de meest iconische monsters uit de moderne filmgeschiedenis.
De film sloeg eind jaren 70 in als een bom, leverde drie vervolgfilms met Weaver op (de zogeheten ‘Ripley-saga’) en legde de basis voor een universum dat tot op de dag van vandaag wordt uitgebreid. Inmiddels telt de reeks ook meerdere prequels en, sinds dit jaar, de FX-serie Alien: Earth.
Door de vele verschillende regisseurs en schrijvers die zich over de filmreeks hebben ontfermd, lopen toon en stijl uiteen. Toch keren twee elementen altijd terug. Enerzijds is er de confrontatie tussen mens en monster. Anderzijds dreigt het duistere Weyland-Yutani, een hyperkapitalistisch concern dat voor winst letterlijk over lijken gaat, altijd aan de horizon.
Al in de eerste film was deze antagonist aanwezig. In de film volgen we de bemanning van het commerciële ruimtevrachtschip Nostromo, dat in het jaar 2122 terugkeert naar de aarde. De reis wordt onderbroken wanneer het A.I. boordcomputer systeem ‘Mother’ een signaal opvangt vanaf een maan in een nabijgelegen zonnestelsel. Volgens de richtlijnen van hun werkgever moeten de astronauten dit signaal onderzoeken en mogelijk biologisch materiaal veiligstellen. Hoewel sommigen aan boord protesteren, wordt duidelijk gemaakt dat weigeren hun contractuele beloning in gevaar brengt. De identiteit van de machtige onderneming blijft verbaal onbenoemd, al duikt de naam Weyland-Yutani subtiel op in de details van het schip.
Aangekomen op deze maan wordt een van de crewleden aangevallen door een ‘Facehugger’ die zich vastklampt aan zijn gezicht. Niet veel later barst een jonge Xenomorph uit zijn borstkas. Wat volgt is een kat-en-muisspel waarin de bemanningsleden een voor een ten prooi vallen aan de alien. Alleen de wetenschapsofficier blijft opmerkelijk onverschillig gedurende het bloedbad. Al snel ontdekt Ellen Ripley dat hij niet menselijk is, maar een androide, of ‘synthetic’, die uitsluitend loyaal is aan de belangen van de Weyland-Yutani Corporation. Zijn geheime opdracht is helder: het buitenaardse wezen moet koste wat kost worden teruggebracht, ongeacht het lot van de bemanning. ‘Crew expendable’ (bemanning vervangbaar/opofferbaar) luidt het bevel.
Ook in de latere delen is het steeds het concern dat de personages in contact brengt met het buitenaardse gevaar, met voorspelbaar bloedige afloop. In James Camerons Aliens (1986) gebruikt de onderneming zelfs een kolonie als lokaas om de monsters te vangen en als wapens te exploiteren. Bijna alle bewoners worden afgeslacht of gebruikt als broedmachines door de Xenomorphs.
Lees verder in VARAgids 42. Vanaf dinsdag 14 oktober 2025 op de mat, in de winkel en in de app. Nog geen abonnee?
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief