Hartverwarmend en -verscheurend drama voor iedereen boven de twaalf.
Het boek Anne of Green Gables van de Canadese schrijfster Lucy Maud Montgomery uit 1908 is er eentje uit de ouwe doos. Deze nieuwste tv-verfilming, van de hand van Montgomery's landgenote Moira Walley-Beckett (eerder showrunner van Flesh and Bone en schrijver/producent bij Breaking Bad), is echter allesbehalve stoffig. En dan is de setting nog steeds dezelfde: eind negentiende eeuw, de tijd van paard en wagen, van stoomboot en stoomtrein, van kaarsen en gaslampen.
In het fictieve dorpje Avonlea wachten zus Marilla (Geraldine James) en broer Matthew Cuthbert (R.H. Thomson) op de komst van een jongen uit het weeshuis, die hen zal gaan helpen op de boerderij. Maar een jongen is niet wat ze krijgen. In plaats daarvan staat Anne – 'met een e' – Shirley (Amybeth McNulty) plots bij ze op de stoep. Een knokig, elfjarig meisje met knalrood haar, sproeten, een immense verbeeldingskracht en enorm veel praatjes, dat houdt van chique woorden als ‘scrumptious’ (ravissant) en ‘perfunctory’ (superficieel) en het liefst iedere struik en steen een eigen naam geeft. Zeg maar een combinatie van Pippi Langkous en Kimmy Schmidt. ‘Ik heb ontdekt dat je altijd wel ergens van kunt genieten, zolang je je er maar op instelt,’ meldt ze monter, wanneer ze op het punt staat weer ingeleverd te worden bij het weeshuis. Het is een overdosis aan persoonlijkheid die broer en zus Cuthbert uiteindelijk niet kunnen weerstaan. Nu alleen de rest van Avonlea nog.
Was het eerste boek voornamelijk een verzameling van kleine misverstanden en schermutselingen, van het leven van alledag, bij Anne is een extra dosis drama ingebracht. Niet dat Anne (of het verhaal) dat per se nodig heeft. In Annes handen wordt zelfs het maken van simpele excuses een boetedoening van epische proporties. De dramatische cliffhanger aan het einde van de extra lange première (geregisseerd door Niki Caro van Whale Rider) is effectief, maar toch werken de subtielere toevoegingen beter, zoals de scène in aflevering drie waarin Anne eerst door haar schoolmaatjes wordt verwelkomd omdat ze kan vertellen over de bloemen en de bijtjes (en ‘huismuizen’), om vervolgens door dezelfde kliek te worden uitgekotst juist omdat ze zoveel weet. Hoe hard ze ook haar best doet in de groep te worden opgenomen, haar onhandigheid en onwetendheid worden door haar leeftijdsgenootjes genadeloos afgestraft. Anne heeft scherpere randjes, en zo veranderen kortstondige ongemakken in hartverscheurende tegenslagen.
Ook is er een feministische toets, van Annes uitroep dat meisjes ook prima op een boerderij kunnen werken tot het moment dat Marilla wordt uitgenodigd op een theekransje van de Naaiclub voor Progressieve Moeders. Wellicht ook leuk om te weten: van de zeven afleveringen zijn er ook nog eens vijf geregisseerd door een vrouw.
Toch verliezen de makers nooit de kern van Anne of Green Gables uit het oog: de ingewikkelde, maar warme relatie tussen Matthew, Marilla en Anne, die in haar korte leven al genoeg naars heeft meegemaakt. De serie staat of valt met de hoofdrol en de jonge McNulty zet geen stap verkeerd. Voor de volwassen kijker is Geraldine James het grootste genot, die als Marilla beetje bij beetje ontdooit in de nabijheid van de roodharige babbelkous. Op een gegeven moment is buurvrouw Rachel geschokt over het feit dat Marilla bij de progressieve dames op de thee is geweest. ‘Straks vertel je me nog dat jullie naakt hebben staan dansen voor het stadhuis!’ Marilla’s droge antwoord: ‘Onze tijd was op.’