Acteur Gijs Naber zit door corona zonder werk. Tijd om even uit te rusten in zijn ‘boskrotje’ met verloofde Thecla Reuten en zijn twee kinderen. Nieuw werk lonkt, maar ‘het manische vooruitrennen heb ik afgeleerd.’
Gijs Naber heeft, net zoals alle acteurs in de wereld, even niks te doen. Geen publiek dat op hem zit te wachten, geen filmset om zich op te vertonen. Ja, hij bereidt wat nieuwe producties voor, maar wanneer die gemaakt gaan worden? Niemand die het weet. En dus heeft hij zich, na extreem succesvolle jaren, teruggetrokken in zijn ‘boskrotje’, zoals hij het zelf noemt, met verloofde Thekla Reuten en hun twee zoontjes. En al is de aard van deze crisis nog zo treurig, hij moet eerlijk toegeven dat de rust die er nu over de wereld is neergedaald, hem bevalt.
Heb je wel zin om weer te gaan spelen, als dat ooit weer kan? Ik heb vooral zin om met mensen samen ergens aan te gaan werken. Dan bedoel ik dus niet per se het acteren, maar het maken. Dat mis ik aan toneel: met z’n allen rond de tafel zitten, elkaar wijzen op boeken, op films... Om je hersenen de vrije loop te laten. Omdat we nu fulltime in ons krotje zitten, ontdek ik mezelf nu ook als fulltime vader. Eerlijk gezegd vind ik dat best lastig. Je bent je eigen tijd echt even kwijt. Het is een behoorlijke reality check.
Je zou de hoofdrol gaan spelen in de David Bowie-musical Lazarus, een prestigieus project onder regie van Ivo van Hove, maar die rol heb je teruggegeven. Waarom? Ik moest rustiger aan gaan doen.
Stortte je in? Kreeg je signalen van je lichaam? Zag je vrouw dat je het niet mee trok? Ik voelde fysiek dat er iets van mij verwacht werd dat ik niet aan zou kunnen. Dat werd een hobbel voor mij. Ik merkte aan mijn hele lichaam dat het alsmaar moeilijker werd om me ertoe te zetten. Het is zo’n grote verantwoordelijkheid, een dragende rol in zo’n grote productie, ik vond dat ik dat niet zomaar even kon doen. In het theater wordt honderd procent inzet verwacht. Ik weet van mezelf dat ik kribbig en onaangenaam word als ik vind dat ik niet genoeg kan leveren. Mijn collega’s kunnen sowieso beamen dat ik niet echt te genieten ben voor ik op moet. Laat staan als ik het idee heb dat ik niet goed genoeg ben.
Je hebt wel eens verteld dat je eigenlijk altijd een grote weerzin voelt als je het toneel op moet. Ja. En daarachter schuilt dan weer een enorme bewijsdrang. Die duwt me het toneel op. Daarna is het een kwestie van overleven en een beroep doen op... ja... op God? Nee hoor.
Wat een vak. Ach man, wat een vak! Heerlijk dat ik het heel even niet kan doen, haha!
Was die rust na Lazarus ook echt bevrijdend? Ik was zielsgelukkig dat Dragan Bakema (de vervanger die voor Naber werd gevonden, red.) de rol zo goed heeft opgepakt, dat de productie bejubeld werd. Voor mij was die vrije periode héérlijk. Ik was keihard aan het sprinten en hield het niet meer vol, ineens was het alsof iemand tegen me zei: ‘Je mag wel rustiger aan gaan lopen hè!’ Plotseling ga je terug naar wandelen, heb je de tijd om eens om je heen te kijken. Ik was alsmaar aan het rennen geweest, naar een soort fictieve eindstreep, die er natuurlijk niet was. Het besef dat ik me niet meer hoefde te haasten, was erg fijn.
Heeft je bewijsdrang je zo op hol gejaagd? Het ging goed, ik kreeg allemaal leuke rollen aangeboden. Als je over een béétje bewijsdrang beschikt, hol je voor je het weet als een gek achter jezelf aan. Het zit in mij om nogal rigide vooruit te staren naar een of ander fictief punt in de verte. Waar ik terecht moest komen? Géén idee, maar ik werd hard vooruit gedreven. Ik heb mezelf moeten dwingen om gewoon weer om me heen te kijken, te zien wat er gebeurt. Niet alleen maar als een dwaas vooruit.