In de documentaire Radio Kobani proberen twee Koerdische vriendinnen met hun radio-uitzending troost te bieden aan de inwoners van hun stad.
Die stad is Kobani, in het noorden van Syrië, bezet en verwoest door IS. Nadat de stad bevrijd is, begint de 20-jarige Koerdische Dilovan met een vriendin er een radiozender. Ze maken reportages over vluchtelingenkampen, spreken met overlevenden en interviewen strijders en muzikanten. Hun radio-uitzendingen lijken troost en houvast te bieden aan de luisteraars, die in tijden van wederopbouw weer voorzichtig aan de toekomst durven te denken.
De camera registreert de gebeurtenissen in Kobani over een periode van drie jaar, zowel in oorlogs- als vredestijd. In voice-over, bij verstilde opnames van de kapotgeschoten stad, beschrijft Dilovan in briefvorm aan het kind dat ze ooit hoopt te krijgen de meedogenloze terreur die door IS over de stad werd uitgestort en de gruwelijke invloed die het heeft gehad op de levens van haar vrienden en familieleden. Ze is daarbij ook opmerkelijk optimistisch over de toekomst, iets dat je je bij het zien van de afschuwelijke beelden nauwelijks kan voorstellen.