Een van de meest zeldzame zoogdiersoorten in Nederland is de boommarter, ook wel martes martes. Op dit moment wordt geschat dat er nog maar zo’n 350 volwassen boommarters zijn en met dit aantal staat de soort hoog op de ‘Rode lijst van bedreigde en kwetsbare zoogdieren in Nederland’. Deze kwetsbare positie van de boommarter komt vooral doordat er in ons land steeds minder geschikte, uitgestrekte bosrijke gebieden te vinden zijn waar de dieren kunnen leven.
Uiterlijk
De boommarter is ongeveer even groot als een huiskat maar heeft een slanker en soepeler lichaam. Zijn vacht is bruin, in de winter lichter dan in de zomer, en het dier heeft een opvallende wit tot gele keelvlek. Om goed in bomen te kunnen klimmen, heeft hij langere achterpoten dan voorpoten en een lange staart die hem helpt in evenwicht te blijven. Door zijn lange achterpoten loopt het dier licht naar voren gebogen. De boommarter is moeilijk te onderscheiden van de steenmarter maar een duidelijk verschil ligt bij de kleur van de ondervacht die bij de steenmarter wit is en bij de boommarter grijzig. Ook heeft de boommarter relatief grote oren vergeleken met andere marters.
Voedsel
Het dieet van dit zeldzame dier is gevarieerd. Hij eet zowel kleine zoogdieren als muizen, eekhoorns en konijnen, als insecten en vruchten als bosbessen en vogelkersen. De boommarter verblijft het liefst in bossen waar hij al dit voedsel tot zijn beschikking heeft. Hij maakt zijn hol vaak in holle bomen of al bestaande holen of nesten.
Zwerver
De boommarter is een echte zwerver: tenzij het vrouwtje jongen heeft, verblijft het dier zelden langer dan een paar dagen op dezelfde plek. Hij kan zowel leven in uitgestrekte als kleinere bossen. Kleinere, gefragmenteerde gebieden hebben echter vaak tot gevolg dat veel dieren omkomen in het verkeer. Dit heeft te maken met de territoria die de dieren opeisen. In grote bosgebieden beslaat het leefgebied van een mannetje vaak meerdere vrouwtjesterritoria, zodat ze zoveel mogelijk vrouwtjes kunnen opeisen bij hun voortplanting. In kleinere bosgebieden is de situatie anders. Hier leven de dieren één op één en zwerven mannetjes soms lang rond tot ze een beschikbaar gebied gevonden hebben. Deze tochten hebben vaak tot gevolg dat mannetjes omkomen in het verkeer.
Gebieden waar nog zich voortplantende populaties te vinden zijn, zijn onder andere de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en de Drents-Friese Wouden. Wel worden er zo nu en dan waarnemingen van boommarters gedaan in plaatsen ver van deze gebieden vandaan, zoals Oost-Nederland, het zuiden van Noord-Brabant en Zuid-Limburg. Het gaat hier dan meestal om zwervende mannetjes.