Begin jaren 90 heeft Rijkswaterstaat besloten het vervuilde slib van de bodem van het Ketelmeer weg te halen en in een groot depot in het Ketelmeer te storten. Een depot voor vuile bagger is niet nieuw. Wel is het baggerdepot in het Ketelmeer het eerste depot dat in het water is aangelegd. De varianten voor opslag zijn uitvoerig bestudeerd. Opslag op het land rondom het Ketelmeer viel af om goede landbouwgrond te sparen en klachten van omwonenden te voorkomen. Uiteindelijk bleek een eilanddepot middenin het Ketelmeer de beste oplossing. Voor het project daadwerkelijk startte, is eerst uitgebreide bodemonderzoeken uitgevoerd.
In het voorjaar van 1996 is midden in het Ketelmeer begonnen met de bouw van een depot, IJsseloog. In april 1999 is het depot door de aannemer opgeleverd en in september 2000 is de sanering gestart. Er kan 20 miljoen m3 zwaar verontreinigd waterbodemslib in worden opgeborgen. Daarvan is 15 miljoen m3 afkomstig van de bodem van het Ketelmeer. Deze specie wordt grotendeels met pijpleidingen naar het depot vervoerd. Daarna is er nog plaats voor 5 miljoen m3 slib van buiten het Ketelmeer. Al vanaf voorjaar '99 wordt er ook verontreinigde bagger uit slot- en stadsgrachten, kanalen en rivieren aangevoerd vanuit de regio.
Een eiland biedt ook uitgebreide mogelijkheden voor recreatie en natuurontwikkeling. Het depot krijgt zo dus meerdere functies. Nadat het IJsseloog gevuld is, zal de natuur het verder overnemen. Het schone slib dat vrij komt zal gebruikt worden voor de aanleg van natuurgebied IJsselmonding, de plek waar de IJssel het Ketelmeer instroomd.