De zomergans is een probleem geworden voor het natuurbeheer. Het oorspronkelijke gejuich bij de terugkeer van de grauwe gans als broedvogel is verstomd. Want behalve aan het boerenland brengen de broedende ganzen ook schade toe aan de natuurgebieden zelf. Dat blijkt uit het artikel ‘De ganzeninvasie’, in het juninummer van Boomblad.
De daling van het aantal rietvogels in Naardermeer en het Vechtplassengebied lijkt het gevolg te zijn van rietvretende ganzen. In De Wieden veroorzaken ganzen aan de vegetatie in het kerngebied, waardoor de zeldzame plantensoorten van diverse verlandingsstadia verdwijnen. In de Baardwijkse Overlaat wordt de sterke achteruitgang van de vinpootsalamander en de speerwaterjuffer vermoedelijk veroorzaakt door de grote Canadese gans, en in de polders nabij de Reeuwijkse Plassen verminderen de schrale vegetatie en de weidevogels, vermoedelijk door de aanwezigheid van honderden broedende brandganzen.
Het zijn maar enkele voorbeelden van de invloed van ganzen op de natuur en de weidevogels. Hard wetenschappelijk bewijs of duidelijke verklaringen zijn er nog nauwelijks. Daarom worden er vele onderzoeken gedaan naar de effecten van het razendsnel groeiende aantal overzomeraars.
Vanwege de schade die optreedt, lijkt ingrijpen tegen de ganzen een logisch gevolg. Eieren prikken of dieren doden is voor natuurorganisaties echter nauwelijks aan de achterban te verkopen. Gevraagd naar hun opvattingen hierover reageren de organisaties dan ook geprikkeld, of blijven stil. Maar duidelijk wordt in het artikel in Boomblad dat de organisaties niet in alle gevallen afwijzend staan tegenover eieren rapen of eieren prikken. Het wordt dan ook in de praktijk op grote schaal toegepast.
Toch is ingrijpen nauwelijks effectief, zelf niet als het gaat om vangen en doden of afschot van de ganzen. Meer perspectief bieden duurzame maatregelen als het ongeschikt maken van het broedgebied en vooral het opsluiten van de jongen. Als de jongen met een raster in het broedgebied gehouden worden zolang ze nog niet vliegvlug zijn, neemt de populatiegroei beduidend af.
Vele lopende onderzoeken moeten antwoorden geven op de vraag welke invloed de grote aantallen zomerganzen hebben op de flora en fauna in Nederland, en op welke manier er met het probleem-zomergans moet worden omgesprongen.