Witte van Zon: Exoot
• 28-03-2008
• leestijd 2 minuten
“Hoe ver reikt onze natuur?”dacht ik toen ik vorige week las over de ontdekking van moerasgas op een verre planeet: een teken van leven. En terwijl ik op zoek was naar een antwoord, bekroop mij een gevoel van terneergeslagenheid en onrust: we zijn hier al met velen en als de bewoners van HD189733b op bezoek komen, wat staat ons dan te wachten?
Meestal vinden we het ontdekken van een nieuwe diersoort opwindend (planten doen er meestal niet zo toe, lijkt het). Zo zwemmen er aan de andere kant van de aarde veel grote wezens op grote diepte rond, konden we afgelopen week horen en lezen. 30.000 monsters zijn er opgevist en binnen onderzoeksbereik gebracht. Het zal jaren kosten om alles te kwalificeren en ongevaarlijk in een encyclopedie op te nemen, zoals wij mensen graag doen.
In ons eigen landje wordt men af en toe ook opgewonden. Vooral vogelaars krijgen rode gezichten als er opeens een landsvreemde vogel opduikt. De fanatieke vogelaar snelt naar de locatie waar het dier het laatst is waargenomen. Tevreden is hij, als de foto is bijgeplakt in het verzamelaaralbum. En dan is het zeer belangrijk dat het dier ook inderdaad op eigen kracht uit bijvoorbeeld Amerika is gekomen en niet ontsnapt is uit het hok van bijvoorbeeld een eendenverzamelaar. Voor de liefhebbers: u kunt momenteel een blauwvleugeltaling bewonderen in de polder vlak onder Nieuw-Lekkerland. Naar alle waarschijnlijkheid een echte wilde.
Er bestaat nog een ander soort opwinding voor de natuur. Deze opwinding spitst zich louter toe op het individuele schepsel. Het object van liefde is willekeurig, als het maar een dier is en zichtbaar. Zelfs als ze massaal uit hun verblijven zijn ontsnapt of losgelaten, of met de boot naar Nederland zijn meegelift: ze blijven stuk voor stuk bijzonder. Zijn ze ziek, dan moeten ze met de ambulance mee. Lijden andere dieren onder hun aanwezigheid, dan mogen die ook mee. Doodgaan moet worden voorkomen, behalve als de Natuur het zo gewild heeft.
Met Walt Disney’s ideeënwereld kwam bijna gelijktijdig de Amerikaanse vogelkers naar hier. Gevolgd door o.a. halsbandparkiet, muskusrat, nijlgans, Amerikaanse rivierkreeft, grote waternavel, Japanse oester en reuzenberenklauw. Nederland wordt geplaagd wordt door vele exoten en de gevolgen voor allerlei dier- en plantensoorten en landschappen zijn groot. We zitten met een natuur die ernstig gemankeerd is. Er is een wildgroei aan natuurlijke processen ontstaan, geadoreerd door natuurliefhebbers die zich uit misplaatste vroomheid en kinderlijke naïviteit liever zorgen maken om het individuele dier dan om soort, biotoop of landschap.
“De echte natuurliefhebber kijkt verder dan de horizon”, zegt Vroege Vogel’s sterrenman Schilling regelmatig. Reikt onze natuur echt zo ver?