Het is niet langer houdbaar dat wilde zwijnen alleen op de Veluwe en in de Limburgse Meinweg mogen voorkomen. Zwijnenpopulaties zijn zich op veel meer plekken in het land aan het vestigen en het wordt dus tijd te bezien waar de wilde varkens, die van oorsprong in Nederland thuishoren, kunnen leven zonder schade aan te richten of gevaar op te leveren.
Volgens onderzoekers van instituut Alterra, onderdeel van de Wageningen Universiteit, de Zoogdiervereniging en de stichting voor natuurbeheer ARK kunnen groepen wilde zwijnen in elk geval terecht in natuurgebieden in Drenthe (Dwingelderveld), Friesland (Appelscha) en Overijssel (Weerribben). Ook de Sallandse Heuvelrug en de Lemelerberg zijn geschikt. Het Goois Natuurreservaat, het Horsterwold in Flevoland en Utrechtse Heuvelrug komen eveneens in aanmerking.
De onderzoekers constateren ook dat in sommige natuurgebieden al hele populaties leven, al is dat wettelijk niet toegestaan. Dat is onder meer het geval in het Rijk van Nijmegen en in Brabantse bos- en heidegebieden. ,,De spontane kolonisatie van het zwijn gaat langzaam, maar het rukt onstuitbaar op'', aldus de onderzoekers, die gezamenlijk een zogenoemde kansenkaart voor het wilde zwijn hebben gemaakt, die zij woensdag op een symposium in Apeldoorn presenteren.
Gebieden die volgens de wetenschappers geschikt zijn, moeten minimaal 2000 hectare groot zijn. Landbouwgebieden, bedrijventerreinen en bebouwde omgeving vallen af. Aangezien het niet de bedoeling is nieuwe zwijnenpopulaties te introduceren, vallen ook de Waddeneilanden en duingebieden af. Volgens de onderzoekers is de 'nieuwe natuur' in de uiterwaarden van de grote rivieren juist wel weer heel geschikt. Overheden zouden volgens hen tijdig geschikte leefgebieden moeten aanwijzen in plaats van de wilde dieren alleen maar te laten afschieten.