Weidevogels in de knel door Rijnlandroute
• 04-06-2014
• leestijd 2 minuten
© Fotograaf: timdez1
Het moet snel duidelijk worden hoe de weidevogelgebieden die door de Rijnlandroute aangetast worden gecompenseerd gaan worden. Dat schijft de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland (NMZH) in een zienswijze op de tracébesluiten voor de aansluiting van de Rijnlandroute op de A4 en de A44. Ook zijn er aanvullende maatregelen nodig om de aantasting van de leefomgeving zoveel mogelijk te voorkomen, bijvoorbeeld door de Rijnlandroute via een lage in plaats van een hoge verbinding aan te sluiten op de A4.
De natuurcompensatie en maatregelen om de negatieve effecten op de natuur te verminderen moeten goed geregeld worden als de aanleg van de Rijnlandroute doorgaat. Nu is nog onduidelijk waar en hoe de aangetaste weidevogelgebieden worden gecompenseerd, aldus de Natuur- en Milieufederatie. Rijkswaterstaat neemt de tracébesluiten, maar verwijst voor de weidevogelcompensatie naar de provincie. Dit terwijl Rijkswaterstaat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de compensatie die als gevolg van haar plannen nodig is. Bovendien ontbreekt ook bij de provincie een concreet plan voor het uitvoeren van de weidevogelcompensatie. De NMZH vindt dat de compensatie gereed moet zijn voordat met de aanleg van de weg begonnen wordt, zodat de weidevogels zodra de verstoring begint een uitwijkmogelijkheid hebben.
De Rijnlandroute is een geplande wegverbinding ten zuiden van Leiden die de A4 met de A44 moet verbinden. Volgens de NMZH zou de keuze voor aanleg van deze weg heroverwogen moeten worden omdat de verkeersgroei is gestagneerd, waardoor de waarde van de Rijnlandroute te rooskleurig wordt voorgesteld. Wanneer wordt uitgegaan van realistische verkeerscijfers, zijn de kosten van de weg naar verwachting uiteindelijk groter dan de baten.