2006 is een uniek jaar, want nog nooit waren er wereldwijd zoveel witte ooievaars als de voorbije jaren. In Nederland en België maken zo’n 1.000 jonge ooievaars en 500 volwassen ooievaars zich klaar voor de najaarstrek.
Met zoveel ooievaars klaar om te vertrekken willen de onderzoekers van ‘Ooievaars zonder Grenzen’ erbij zijn en hen op de voet volgen. Dankzij de steun van Agentschap voor Natuur en Bos, Dierenpark Planckendael, Natuurcentrum Het Zwin en de Vlaamse BirdLife Partner Natuurpunt werden sinds 1999 al 26 Vlaamse ooievaars uitgerust met een speciale zender. Een zender van 25 tot 35 gram en opgeladen met een zonnepaneeltje wordt als een rugzakje met de ooievaars meegegeven. Satellieten peilen naar de locatie van de zender en zenden dit per e-mail door naar het kantoor. Die gegevens plaatsen we ook op
www.ooievaars.be
zodat internetgebruikers vanuit hun zetel met de ooievaars op trek kunnen gaan. Het unieke aan de zenders is dat je het ganse leven van een individuele ooievaar in kaart kan brengen. Ooievaar Donna bijvoorbeeld konden we gedurende 7 jaar dagelijks volgen van de wieg in België, haar broedpogingen langs de Seine in Frankrijk, het overwinteren op de rijstvelden en stortplaatsen in de zuidpunt van Spanje bij Sevilla … tot haar dood tegen electriciteitsdraden in het noorden van Frankrijk.
Met een team bestaande uit onderzoekers van Natuurpunt, Het Zwin en Dierenpark Planckendael gaan we per jeep op reis langs de meer dan 2000 km trekroute die ons brengt over de Pyreneeën en aan de Spaanse zuidkust aan de rand van de Middelandse Zee bij Tarifa. Onderweg proberen we de ooievaars die een zender dragen op te zoeken met behulp van de ontvangstapparatuur in de jeep en de hulp van de satelliet. Op de rustplaatsen verzamelen we gegevens over de slaapplaatsen, het gedrag van de ooievaars en de landschapskenmerken en tegelijkertijd verzamelen we beelden voor het tv-één programma ‘Dieren in Nesten’. Via de website kan je de lotgevallen van de ooievaars en hun volgers mee beleven.
Van geringde en met zender uitgeruste vogels weten we dat de ooievaars die de westelijke trekroute volgen in belangrijke aantal in Spanje en ortugal overwinteren. Heel wat vogels maken elke herfst de oversteek van de Middelandse ee naar West-Afrika. Daar zoeken ze sprinkhanen in de halfwoestijngebieden van auretanië, Mali en Niger. De ooievaars die de oostelijke route volgen vliegen tot Soedan n zelfs tot Zuid Afrika, voor vogels uit Duitsland is dat een tocht van 12.000 km.
Op de trekroute zijn de belangrijkste gevaren voor de ooievaars electriciteitsleidingen en problemen door uitputting. Deze gevaren en de slaapplaatsen willen we tijdens de expeditie speciaal bestuderen en in kaart brengen. Van 20 augustus tot begin september trekken we met de ooievaars mee en zullen we regelmatig berichten over de lotgevallen van Germaine, Pumba en andere ooievaars. Hoe volg je een ooievaar met een zender, waarom vliegen ooievaars in groep, waar zijn de tankplaatsen voor de ooievaars en waar slapen ze... allerlei vragen die je op deze weblog te weten komt. Veel plezier bij het ooievaars volgen.
Wim Van den Bossche, Natuurpunt, 18.08.06
De namen zijn bekend (19 augustus)
Even een kort berichtje over de ooievaars. Twee extra vogels zijn gestart! De dag voor we klaar zijn om ze te volgen zijn Kobe en Germaine op trektocht vertrokken! De satellietgegevens zijn deze namiddag nog onduidelijk maar wijzen er wel op dat ze onderweg naar Frankrijk zijn, hopelijk leveren de nachtlocaties goede gegevens op om de exacte plaats te bepalen zodat we ze later kunnen terugvinden!
De nieuwe vogels hebben we dankzij jullie honderden inzendingen een naam kunnen geven; zenders: het nieuwe vrouwtje heet Tia en het nieuwe mannetje Kobe. De jongen uit het Zwin en Dierenpark Planckendael die een rol vervullen in het TV-één programma Dieren in Nesten kregen de namen: Franciscus, Hope en Rune.
Hartelijk dank
met vriendelijke groeten,
Wim Van den Bossche
Het vertrek en de eerste dag
Zondagmiddag 20 augustus zijn we klaar om te vertrekken vanuit Dierenpark Planckendael te Mechelen. Jean en Wim wachten Kris en Siska op die met de Nissan vanuit Het Zwin komen.
Er is erg veel persbelangstelling voor de start van de tocht en zo kunnen we het verhaal brengen van de nood aan bescherming van trekvogels en hun stopplaatsen.
Voor het vertrek maken we nog de gekozen namen bekend aan de pers. Tia was als eerste vertrokken op 8 augustus en zit nog steeds in Noord-Spanje. Kobe werd vorige week bezenderd en vertrok op 19 augustus. Dan hebben we nog de twee Zwin-jongen: Franciscus, naar de patroonheilige van de vogels, en Rune. Het Planckendaeljong wordt Hope genoemd. Deze jongen van 2006 zijn niet bezenderd.
Germaine en Pumba vliegen al langer met een zender rond en zij vlogen eerder al naar het Zuiden. Germaine vertrok ook op 19 augustus. Van Pumba weten we tot op vandaag nog niets.
Na hun start op zaterdag worden de ooievaars geconfronteerd met slechtere weersomstandigheden en stoppen in het noorden van Frankrijk voor Germaine en de streek van Ath in Henegouwen voor Kobe.
Om de vogels te vinden gaan we als volgt te werk. Op Argos krijgen we haar coördinaten bvb. 50.546N en 3.899 E. Die gegevens voeren we in een GPS-programma in en dat geeft ons een kaart met aanduiding van een dorp. De GPS van de Nissan wordt ingesteld op deze coördinaten en we vertrekken richting Valenciennes in Noord-Frankrijk. Daar aangekomen krijgen we geen signaal en alles begint opnieuw.
Germaine bevindt zich zo’n 20km meer naar het westen nabij Verd. Rond 19u krijgen we een goed signaal in een “moeilijk” landschap. Het is een kleinschalig landschap met maïsveldjes, weiden, bossen en bomenrijen en veel hoogspanningsmasten. De batterij van de draagbare pc laat ons spijtig genoeg in de steek dus moeten we na een uur peilen beslissen van naar een camping te zoeken en een hapje te eten. Germaine vinden zal voor morgenvroeg zijn.
We vinden een goede slaapplaats bij Marciennes en zetten de tenten op, iedereen is hier erg vriendelijk en de stemming is goed. Slaapwel ooievaars.
21 augustus
Wim wil luisteren of er signaal is van ‘Germaine’. De vogels zijn op rond 6 uur en dus kan er al wat beweging zijn. Niets te horen!
Als de batterij onvoldoende energie heeft, slaat hij uit en heeft hij 6 uur nodig om via zonne-energie terug op te laden. Als de zender niet volledig is opgeladen, slaat hij terug uit. Het is belangrijk dat de zon schijnt, niet alleen om de batterij van haar zender helemaal op te laden, maar ook om haar warme lucht opstijgende lucht te geven zodat ze kan vertrekken.
We keren terug naar de plek waar we gisterenavond Germaine’s signaal voor het laatst hoorden, Vred. Niets! Jammer, maar we kunnen niet blijven wachten. We worden in de auto gejaagd door een plotse hevige regenbui! Germaine zal zeker niet vertrekken met dit weer.
We besluiten achter Tia aan te gaan en haar route naar het zuiden te volgen. Zij zit in Noord-Spanje. Wij gaan zuidwest langs Parijs.
Om 15.30 uur komen we langs Beaugency op 415 km in vogelvlucht vanuit Mechelen. Tia deed deze afstand in één dag. Voor ons is deze afstand 531 km per auto.
Het blijft de hele dag regenen. Als we geen ooievaars zien, dan kunnen we toch naar het landsch ap kijken en af en toe duiken er toch vogels op, al dan niet op trek: een blauwe en grauwe kiekendief.
We strijken neer op een kleine camping bij het waterrijke natuurgebied Marais Poitevin ten noorden van La Rochelle. De uitbater van la clé des champs blijkt een enthousiaste natuurliefhebber te zijn die meldt dat er vandaag enkele ooievaars zijn aangekomen.
De satelliet vertelt ons dat Kobe niet doorgetrokken is, de zender van Germaine geeft geen goede locaties. Tia begint zich een beetje naar het zuiden te verplaatsen, we zullen ons moeten haasten om haar nog in te halen.
Slaapwel,
Wim Van den Bossche
22-24 augustus 2006
22 augustus 2006
Omdat onze ooievaars achterop blijven gaan we het rijtje van stopplaatsen af om ze in beeld te brengen en het biotoop te bestuderen. Hendrik Hoogeveen meldt ons dat er op 20 augustus nog 150 ooievaars langs de Ijssel zaten in Zutphen, hopelijk halen die ons nog in.
François, de boer-campinguitbater komt ons om 8 uur halen om ons de plek te laten zien waar ooievaars zitten. We komen in een natuurreservaat waar François heel enthousiast over vertelt: les Marais Poitevin.
Het is een moerasgebied dat gedeeltelijk eigendom is van de overheid en gedeeltelijk van een groepering van landbouwers. Het is doorweven met grachten en wordt elke winter overstroomd door rivieren. Het beheer gebeurt met koeien, paarden en ganzen. Bepaalde percelen worden nauwgezet opgevolgd door wetenschappers om het effect van de begrazing op de plantengroei te meten. Opvallend hoe landbouw en natuurbeheer hier hand in hand gaan.
In les Marais Poitevin zien we eindelijk de eerste twee ooievaars van onze tocht. Franse vogels, die er gebroed hebben op een nestpaal. Deze plek is een echte aanrader: La Clé des Champs in Luçon. Het is een actief landbouwbedrijf, camping en kinderboerderij tegelijk.
Sommige mensen vragen ons om kaartgegevens en routes door te mailen of op de website te plaatsen. Het is jammer genoeg niet mogelijk om dat onderweg te maken en te verzenden. Dit wordt pas na de expeditie
mogelijk. Meestal moeten we via GSM op het Internet werken en dat gaat traag en is duur. Op
www.ooievaars.be
vind je wel dagelijks de exacte locaties van onze ooievaars.
Onderweg gaan we in Yves een hapje eten. Bij het buitenkomen uit de zaak merkt Wim een groep ooievaars op hoog in de wolken: het waren slechts speldenkopjes! Het zijn er 14!
Er worden hier duidelijk al maatregelen genomen ter bescherming van vogels: hoogspanningspylonen zijn hier en daar voorzien van pieken om te beletten dat vogels erop gaan rusten. Verders zien we ringen langs de hoogspanningskabels, die maken de kabels zichtbaarder voor de vogels. Je kunt het vergelijken met een vislijn: als er een druppel water aanhangt, dan zie je de lijn, anders niet.
Op 19 uur komen we aan in Rivière, dichtbij Tercis-les-bains. We gaan op zoek naar de slaapplaatsen waar Jamie in 1999 verbleef. Jamie was
een vogel die leuke plaatsen opzocht: een boom in een kasteeltuin, een rivierbedding met rivierkreeftjes,… We vinden beide plaatsen terug, zonder ooievaars. De lokale ooievaars zijn al vertrokken!
Kobe heeft Frankrijk bereikt en bevindt zich boven Parijs in Estrees Saint Denis. Germaines zender geeft geen goede gegevens. Tia is nog steeds in Tudela. Merkwaardig is dat Pumba op 20 augustus 2000 op exact dezelfde locatie geslapen heeft.
23 augustus 2006
Na het ontbijt vertrekken we richting vloeiweiden. We hopen er rustende ooievaars te zien, maar…niets. We gaan verder naar Saubusse langs de rivier Adour. Tussen de wolken door ontdekt Wim toch 2 ooievaars! Ze
gaan snel door en verdwijnen terug in de wolken.
Aan de brug hangen heel veel nesten van huiszwaluwen. De uitgevlogen jongen maken gekke capriolen door tot vlak voor het nest te vliegen en terug weg te duiken; ze zijn aan het oefenen! Verderop zien we huiszwaluwen steentjes eten, die zorgen in hun maagjes voor het fijnmalen van de insecten!
Al onze ooievaars komen in deze streek voorbij. Doodsoorzaak nummer één zijn de hoog- en middenspanningskabels die het land doorkruisen. We komen langs een treinroute waar 7 ooievaarsnesten op gemaakt zijn. Onvoorstelbaar dat de vogels niet wegschrikken van dit gevaarte, en anderzijds heel aannemelijk dat hier regelmatig een ooievaar sneuvelt! Ze vliegen tegen kabels aan of worden op de sporen verrast door de trein.
Van hieruit gaan we richting Pyreneeën. Het einddoel is de Col Bagargui. Onderweg stoppen we op een plaats met zicht op een vallei. Daar zien we prachtige vogels: wespendieven, raaf, dwergarend, aasgier en vooral een groep van 40 vale gieren. Die laatste blijven heel lang cirkels vliegen in de vallei en boven onze hoofden. We kunnen ze goed observeren en zien ze zelfs in vlucht achter hun oren krabben met hun poten.
De rit gaat verder naar boven tot we middenin de wolken rijden. Dit maakt het niet gemakkelijk om onze bestemming te vinden. We waren bijna hopeloos verloren tot we uiteindelijk de bewuste Col vonden. Op deze plek zit de ‘Association Organbidexka, Col libre’. We trekken onze regenjassen aan en gaan op zoek naar een teken van leven in de spooky mist.
Organbidexka is in 1979 opgericht door een groep militante natuurliefhebbers. Zij huren in Baskenland een jachtrecht af van de jagers op de houtduiven. In hun Col worden de vogels niet bejaagd en hebben ze dus vrije doorgang naar het Zuiden. De vereniging bestudeert en beschermt trekvogels en de routes die zij volgen. Naast hun wetenschappelijk onderzoek ontvangen ze ook schoolkinderen en andere groepen.
In hun hut zitten wel 20 vrijwilligers gezellig samen versgeplukte paddestoelen schoon te maken. Ze maken allerlei lekkere hapjes klaar en drinken er Pastis en wijn bij. Serge Barande, de Président wil ons graag te woord staan. Guilhem Villa woont permanent in de hut op de bergpas en coördineert er de dagelijkse werking. Hij wordt er bijgestaan door talrijke vrijwilligers waaronder veel biologie-studenten, mensen met een hart voor vogels., ze tellen tussen 15 juli en 15 november.
Op de Col van Organbidexka zijn dit jaar al 340 witte ooievaars geteld! Vorig jaar waren het er in totaal 450. Onze ooievaars hebben vandaag ook niet stilgezeten. Kobe heeft gevlogen tot het oosten van Tours en Tia heeft Guadalajara, ten noorden van Madrid bereikt. Germaine geeft nog steeds geen goede coördinaten door!
Om 23.30 uur zijn we terug en kruipen zonder avondeten in ons bed. Het leven kan hard zijn…
24 augustus 2006
We rijden langs de vloeiweiden van de Adour. Deze weiden overstromen als het smeltwater uit de Pyreneeën komt. Dit is een ideale rustplaats voor ooievaars: open vlakten met veel voedsel. Bij de twee vorige
expedities vonden we hier telkens groepen ooievaars. Maar dit jaar geen te zien.
Een groepje boerenpaarden is in het gezelschap van een grote groep koereigers, die dankbaar gebruik maken van de aanwezigheid van de paarden. Bij elke stap die de paarden zetten, wippen de koereigers op om de opgejaagde insecten op te eten. Wat verderop zien we hetzelfde tafereel, maar dan met koeien.
In de Spaanse Pyreneeën komen we langs een ‘Centro de Migracion de Aves’. Het centrum is wel gesloten, maar de vallei is open voor iedereen. We rijden naar boven en worden beloond met heel veel wespendieven en……een zwarte ooievaar!!! Wespendieven gedragen zich net als
ooievaars alleen zijn ze sneller. Ze draaien rondjes en stijgen op de warme lucht. Er stond een sterke wind waardoor de vogels nog sneller over de bergpas werden geblazen.
Verder zien we in deze vallei tientallen jagershutten voor de jacht op de houtduif. Die hutten staan allemaal op één lijn; we kunnen ons voorstellen dat je er als houtduif geen schijn van kans maakt om er langs
te vliegen zonder gezien te worden. We gaan verder zuidwaarts. Onze ooievaars zijn vandaag ook weer goed opgeschoten. Kobe heeft Darnac
bereikt, een dorpje tussen Limoges en Poitiers. Dit is ter hoogte van Rochefort, maar dan meer oostwaarts.
Tia zit nu ten oosten van Madrid, in Las Dehesas, een vaste plaats waar al onze ooievaars langskomen. Germaines zender geeft nog steeds geen informatie door. Ze beweegt wel, maar we krijgen geen correcte
coördinaten door.
Wim Van den Bossche
(op de foto: zwarte ooievaar)
25 augustus
De avond van 24 augustus zijn we begeleid door tientallen wespendieven Spanje binnengereden. Spanje is hét land van de ooievaars. Meer dan 30.000 paren broeden in het land en alle Nederlandse, Belgische en Franse ooievaars trekken erdoor.
We worden wakker van de huismussen en gaan richting Tudela waar Tia eergisteren heeft geslapen. We weten wel dat ze er nu niet meer is, maar gaan de slaapplaats bekijken.
Weidse vlakten met massa’s windmolens in lange rijen en olijfboomgaarden domineren het landschap. Groepjes van tientallen Vale gieren kleuren de lucht.
De vallei van de Ebro is een groene lijn in het landschap en wordt voor ons gekenmerkt door honderden nesten van ooievaars. We houden halt in Alfaro en daar zien we ‘eindelijk’ onze eerste grote groep ooievaars van vrij dichtbij: het zijn er 70! Alfaro is één van de grootste kolonies van Spanje We tellen 96 ooievaarsnesten op kerktorens en daken van oude huizen. Het valt ons op dat er op de nieuwe huizen geen enkel nest te zien valt!Onderweg naar Tudela beseffen we dat we nu dezelfde weg volgen als Tia eergisteren deed. Toch wel spannend…
Wim kan via GPS de exacte locatie terug vinden waar Tia sliep. We proberen er met de auto zo dicht mogelijk bij te komen. Het blijkt de kerktoren te zijn van Tudela. Eergisteren sliep zij hier en in 2000 stond de ploeg naar exact dezelfde kerktoren te kijken waar Pumba toen sliep.
Opnieuw een voorbeeld dat onze ooievaars niet alleen dezelfde route volgen, maar vaak ook dezelfde rustplaatsen opzoeken. Het is belangrijk dat deze plaatsen goed beschermd worden.We rijden richting Madrid en zitten Tia nu heel dicht op de hielen. We gaan naar het stort Las Dehesas bij het ‘Parque Regional de Sureste’, een natuurreservaat. Meer dan 100 boerenzwaluwen troepen er samen op een elektriciteitskabel.
Wim zoekt via GPS de locatie waar Tia gisteren sliep. We nemen een zo goed als ontoegankelijke aardeweg, maar plots het signaal van de zender, Tia is heel, dicht bij.
We stoppen langs een uitgestrekte weide met grazende koeien, koereigers, en…ooievaars. Hoe langer we kijken, hoe meer we er zien. Ze komen vanachter de hogergelegen storten met duizenden tegelijk aangevlogen. Grote wolken vogels die steeds wisselen van vorm! En daar zit Tia bij!
Bijna 3500 ooievaars moeten in de vallei een slaapplaats zoeken. De tientallen nesten, oude bomen, electriciteitsmasten, alle zitten ze afgeladen vol ooievaars, tot kilometers van de stortplaats zien we bij zonsondergang de ooievaars staan.
Voor de lokale populatie en onze ooievaars hebben de storten een belangrijke funktie. Het vleesafval wordt ook gestort en dit is een rijkgedekte tafel voor ooievaars en zwarte wouwen. Het afdekken van de storten zal een belangrijk effekt hebben op de aantallen vogels, maar kan je als natuurbeschermer ijveren voor het openhouden van vuilnisstorten?
Het is onmogelijk om Tia te identificeren in deze massa vogels. We weten dat ze er tussen zit en luisteren nog even naar haar signaal. We laten haar hier achter en rijden verder tot in Toledo.
Kobe is vandaag in Darnac gebleven. Hij wacht misschien op beter weer? Germaines zender geeft eindelijk weer een betrouwbaar signaal. Ze zit in de buurt van Nantes, ten noordwesten van Darnac. Ze is goed op weg om Kobe in te halen. Pumba is nog steeds niet vertrokken uit België. Het is zijn gewoonte om pas in september te vertrekken en dan vliegt hij tot Madrid. Hij kan het nog rustig aan doen en genieten van de regen.
26 augustus
Vandaag volgen we de route Toledo – Trujillo. Onderweg gaan we verschillende slaapplaatsen van ooievaars opzoeken.
Tussen Toledo en Talavera stoppen we om beelden te maken van een amandelboomplantage. Alles is dor in deze streek.
In Talaveira de la Reina zien we vanuit de auto 19 ooievaars op thermiek. We volgen de Rio Tajo en houden regelmatig halt. Normaal gezien zouden we hier veel ooievaars moeten zien, maar vandaag is het er maar eentje! Hij is niet geringd en zit onbeweeglijk op de oever van de rivier.
We rijden verder door een landschap vol steeneiken op schrale graslanden. Deze bomen dienen als schaduwboom voor het vee.
In Talayuella zoeken we een rij hoogspanningskabels waar bij vorige expedities tientallen dode ooievaars lagen. Het afvalstort van Talayuella maakt momenteel deel uit van een Europees project rond recyclage en compostering, Europarc Navalmoral. We zien 220 ooievaars rusten bij een plas.
We rijden richting Parque Natural de Monfragüe, een gebied van 17.000ha groot, waar de rivieren Tajo en Tiëtar samenvloeien. Hier vind je een uitzonderlijke fauna. De roofvogels zijn goed vertegenwoordigd met de grootste kolonie ter wereld voor monniksgier (224-255 koppels) en keizerarend (11 koppels). Er broeden op de rotsen zwarte ooievaars. Dit gebied is een echte aanrader voor natuurliefhebbers.
In het reservaat worden de eerder aangeplante eucalyptusbomen terug verwijderd omdat ze niet inheems zijn. Het blijkt moeilijk te zijn, want we zien ze op vele plaatsen massaal terugkomen.
27 augustus
We vertrekken voor een lange rit naar Jerez de la Frontera. Daar komt de ploeg van Dieren in Nesten vanavond aan. Zij zullen de komende dagen filmen.
We komen langs Trujillo en willen snel even kijken in het oude stadsgedeelte hoeveel ooievaarsnesten er zijn. Net in de stad zien we een mast voor radiocommunicatie met 10 ooievaarsnesten op. We komen tot het besluit dat de mensen supertolerant zijn voor ooievaars.
Onderweg naar Jerez de la Frontera zien we een groep van 23 ooievaars op zoek naar een geschikte thermiekbel. Ze blijven rondjes draaien en stijgen tot het nog speldenprikjes zijn.
We krijgen de gegevens binnen van onze bezenderde ooievaars. Tia blijft nog steeds in Madrid hangen. Zij is nu 3 jaar oud en ging de voorbije jaren al op trek. Pumba is ook vertrokken! Kobe zit aan de Adour, de voet van de Pyreneeën en van Germaine geen nieuws. Het is 20 uur als we aankomen in El Puerto de Santa Maria. De ploeg van Dieren in Nesten is ook aangekomen. We gaan samen tapas eten en de planning maken voor morgen. Het zal vroeg dag zijn…om 5 uur opstaan.
28 augustus
We zitten nu in de flessenhals van Spanje waar al de vogels die gebruik maken van opstijgende luchtstromen samentroepen omdat dit de kortste oversteek naar Afrika is. Het wordt een drukke dag. We worden om 6.30uur verwacht het afvalstort van Medina Sidonia. We vertrekken stipt om 6 uur aan de tent, zonder ontbijt! We durven immers geen lawaai maken op de slapende camping.
Als we bij de uitgang aankomen, merken we tot onze grote schrik dat de slagboom dicht is en vergrendeld met een slot. Er is geen andere uitgang en dus is het wachten op een bewaker. Tot 7 uur moeten we doelloos staan wachten. Als we om 7.30 uur eindelijk aankomen op de plaats van afspraak staat de filmploeg de opkomende zon te filmen. We beginnen aan een rit door de Spaanse duinen die uiteindelijk 3 uur zal duren. We zoeken het stort van Medina Sidonia, maar kunnen het maar niet vinden. We roepen de hulp in van het thuisfront om te vragen hoe een stort in het Spaans is. Het is ‘vertedero de basuras’. Gewapend met deze kennis klampen we de ‘Vigilancia Rural’ aan die met een jeep patrouilleert in dit gebied. Uiteindelijk escorteren ze ons langs een totaal andere weg tot voor het stort.
Om 10.30 vinden we eindelijk onze duizenden ooievaars die hier voedsel zoeken. We krijgen toelating om op het stort te gaan en kunnen van heel dichtbij de hopen afval zien met daarop de ooievaars. Sommigen zien er echt smoezelig uit van het graaien in het vuil. We halen de telescoop uit om ringen te zoeken en af te lezen. Het lukt ons om 7 ringnummers af te lezen. Het zijn vooral witte ringen, dus Spaanse. Het is hallucinant ‘mooi’ om die duizenden ooievaars te zien op deze kleurrijke achtergrond van vuilzakken, meubels, ijskasten. Ze vliegen heel laag boven onze hoofden en laten zich goed bekijken. De geur van dit stort is verschrikkelijk en we zijn er helemaal van doordrongen.
We zetten onze tocht verder en om 13.15 uur komen we langs een plas waar opnieuw 2 dode ooievaars onder hoogspanningslijnen liggen. Op het stort zaten zo’n 3000 ooievaars en op de plassen zitten zo’n 800 vogels te drinken en te rusten.
Net voor Tarifa ligt een informatiecentrum ‘Estacion Ornithologica de Tarifa’. Dit is een centrum voor onderzoek op trekvogels. Vanop een 8-tal telposten worden door vrijwilligers. Vorig jaar werden 127.000 ooievaars geteld die overstaken naar Marokko. Als wij er aankomen in de late namiddag zijn we net te laat om de grote groepen met duizenden ooievaars te zien.
We zien nog slangenarend, wespendieven en zwarte wouwen die de overtocht proberen. Soms moeten de vogels meerdere dagen proberen om de overkant te bereiken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de wind te sterk is of uit de verkeerde richting komt.
Tarifa is het meest zuidelijke punt van Spanje. De Middellandse zee en de Atlantische Oceaan komen hier bij elkaar. Aan de overkant zie je de Marokkaanse bergen op slechts 14 km afstand. Onze ooievaars maken hier de oversteek naar Afrika. Dit is mooie plek en een paradijs voor wind –en kitesurfers. De ferry’s varen af en aan tussen Tarifa en Tanger.
Iets noordelijker gaan we naar de rijstvelden van Janda. Daar rusten ooievaars als ze de oversteek gemist hebben. Ook hier staan weer honderden grote windmolens.
Middenin de frisgroene rijstvelden zien we inderdaad honderden ooievaars rusten en rivierkreeftjes eten. Verder zien we grauwe gorzen, purperreiger, lepelaars, steltkluten, 120 zwarte ibissen, bruine kiekendief en roodkopklauwier.
29 augustus
Om 7u staan we op en breken het kamp terug op en vertrekken terug richting Tarifa.
De wind komt uit het zuidoosten en maakt het de vogels moeilijk om nu al over te steken. We zien een groep zwaluwen die het even probeert en toch terugkeert. Verder is er een groepje zwarte wouwen, dat de overtocht wel inzet en volhoudt. En nadien nog een prachtig groepje aasgieren, bestaande uit volwassen en onvolwassen vogels. Boven de zee is er geen thermiek en moeten alle vogels actief vliegen. Deze roofvogels verdwijnen al gauw uit het zicht. Wat een kracht!
Om 13u is het zover! Grote wolken ooievaars, wel 1.800! Zij gaan vandaag de overtocht wagen. Ze hebben zo’n 2u nodig gehad om van de stortplaats naar de punt te vliegen. Om het half uur ongeveer zien we groep na groep binnenstromen, nog hoger dan de ooievaars vliegen tientallen wespendieven en zwarte wouwen met af en toe dwergarend en zwarte ooievaar erbij. De ooievaars hebben na de oversteek nog zo’n 2500 à 3500 km voor de boeg naar Mauretanië, Mali en Niger.
Wij vatten vandaag al de terugweg aan: 3.500 kilometer.
We gaan Tia, Germaine en Kobe in omgekeerde richting tegemoet rijden. Tia zit in Toledo. Germaine zit in de buurt van Guadalajara en Kobe zit aan de voet van de Pyreneeën bij Orthez. We hebben berekend hoeveel kilometer onze bezenderde vogels al hebben afgelegd. Tia zo’n 1.420, Kobe 990 en Germaine 1.340 kilometer in vogelvlucht.
Als we vertrekken in Tarifa is het 25°C. Dit is frisjes vergeleken met de 42° die we in Jerez opmeten.
30 - 31 augustus
We zijn noordwaarts vertrokken in de hoop tijdens de terugreis nog een glimp van onze ooievaars te zien! ’s Morgens krijgen we telefoon van Michael, de Duitse ooievaarsspecialist waarmee Wim en Kris in 1999 voor ’t eerst op expeditie gingen. Hij volgt dit jaar 3 bezenderde ooievaarsjongen voor een Duits onderzoeksproject. Hij is aangekomen in Spanje en heeft op het stort van Medina Sidonia geprobeerd om ringen af te lezen. Hij komt tot dezelfde conclusie als wij: weinig geringde vogels en dan nog meestal Spaanse. Van de 3 Duitse jongen is er eentje onderweg verongelukt. De andere twee hebben Barcelona bereikt. Net als Zwitserse en Franse ooievaars uit de streek van de Elzas, vliegen Duitse ooievaars de Pyreneeën immers in het oosten over.
We vertrekken om 11 uur uit Medina met als doel: Tia vinden. Zij zit in de buurt van Toledo. We zetten de ontvanger aan waarmee we het signaal van de zender kunnen opvangen. Het signaal van een vliegende vogel
kan vanop 60 km opgevangen worden. Onderweg krijgen we een wolk gieren te zien, maar geen ooievaars.
We stoppen even om op internet Tia’s meest recente coördinaten op te zoeken en wat te eten.
Terug in de auto maken we ons enkele bedenkingen over de toekomst van de trekkende ooievaars. We zijn nu dwars door Spanje gereden en wat ons het meest is opgevallen is de economische groei. Grote wegenwerken,
grote nieuwbouwprojecten, Europese projecten… We veronderstellen dat Europa in de toekomst het Spaanse afval niet meer op open storten zal toelaten. Ook hier zal men moeten recycleren en composteren. We zien nu al dat de oppervlakte van de storten veel kleiner is dan 6 jaar geleden en dat bepaalde soorten, zoals de zwarte wouw, er veel minder voorkomen dan toen. We vragen ons af waar de trekkende ooievaars (en natuurlijk ook andere trekvogels) nog voedsel zullen vinden als de storten verdwijnen. Men zou ook de stelling kunnen innemen dat de Amerikaanse rivierkreeftjes in de rijstvelden van Zuid-Spanje moeten bestreden worden omdat het exoten zijn. Wat zouden dan de alternatieven zijn? Moeilijke kwesties waar we niet zo snel een antwoord op weten.
We worden in onze discussie onderbroken door een duidelijke biep van Tia. Ze laat van zich horen om 14.50 uur. Kippenvel! Na enkele minuten herhalen de biepjes zich. We moeten niet lang zoeken naar het
stort van Toledo, maar eens we daar aankomen, verstommen de biepjes. We zien in totaal 250 ooievaars op en boven het stort. Een groep vliegt bij onze aankomst net op. Een andere groep blijft zitten op het afval en laat zich goed bekijken, maar onze Tia is niet te zien. Dat is toch niet te geloven? Wim kan de ooievaars één voor één bekijken met de telescoop. Er zijn enkel witte, Spaanse ringen en geen Tia. Wellicht zit ze in de groep die net is opgevlogen. Later op de avond als we de satellietgegevens via internet bij Argos kunnen opvragen, is ze terug in Toldedo.
Germaine is ook in Spanje gearriveerd en zit al in Madrid. Kobe zit net ten noorden van de Pyreneeën. Van Pumba geen nieuws.
We krijgen nog een sierlijke slangenarend te zien en zetten koers naar een camping net boven Madrid in Cabanillas de la Sierre, Camping d’Oremor. De kampplaatsen liggen prachtig in het groen. Er staan
heel oude knotessen die voor schaduw zorgen. Morgen moeten we een hele dag rijden tot over de Pyreneeën. We hopen alvast op een ontmoeting met Kobe!
31 augustus
We rijden om 10 uur weg uit de camping. We hebben nog even de gegevens van onze ooievaars opgevraagd. Tia is nog steeds in Toledo, Germaine zit op het stort van Madrid en onze Kobe zit 30 km ten Oosten van Olite. Dit komt ons allemaal bekend voor! Ze kiezen opnieuw
dezelfde rustplaatsen als hun voorgangers. We hopen Kobe nog te vinden vandaag.
We gaan verder richting Pamplona en krijgen opnieuw een groep gieren te zien. Het is wachten op een biep van Kobe die hier in de buurt geslapen heeft. Om 16.10 uur worden we verrast door Kobe’s biepje in de buurt
van Olite. Hij kan hier nu in een straal van 30 kilometer rondhangen. Om de minuut herhalen de biepjes zich.
We staan in een bergachtig landschap met massa’s windmolens. Maar geen Kobe. We zoeken de juiste coördinaten van zijn vorige slaapplaats en dat blijkt meer richting Eslava te zijn. In Sangüesa vinden we
opnieuw een afvalstort. Hier zou hij kunnen zijn. Plots denken we enkele ooievaars te zien rondcirkelen. Grote zwart-wit gekleurde zwevers. Maar het blijken andere vogels te zijn. Wat we hier zien is zelfs voor
ervaren ornithologen, een exclusiviteit: 74 aasgieren samen! De aasgier foerageert op vuilnisbelten en overwintert ook in Afrika. Deze vogels zijn op doortocht. Ze zijn eerder toevallig met zoveel bij elkaar, want in tegenstelling tot ooievaars trekken ze solitair of in kleine groepjes. Een 10-tal raven, een paar zwarte wouwen, 40 vale gieren, 15 rode wouwen,…
Wat we niet te zien krijgen zijn ooievaars. Het coördinatiepunt van Kobes slaapplaats komt overeen met een hoogspanningspyloon in een open landschap tussen de bergen. We horen geen signaal meer. We zijn toch
tevreden dat de we dit punt gevonden hebben!
Er volgt een prachtige rit door de Pyreneeën. De zon schijnt en er is geen wolkje te zien. We zien verschillende bergkammen achtereen, valleien met bergriviertjes, een lammergier in een bergpas ter hoogte van Burguë… De rit duurt lang, maar verveelt geen seconde. We bereiken een hoogte van 2.044 meter!
Volgens de ‘Kleine campinggids’ zijn hier in de buurt verschillende campings. De eerste die we opzoeken blijkt niet voor tenten te zijn. Gelukkig maar, want zo komen we op de mooiste, rustigste camping die we op heel onze reis gezien hebben, camping Colline in Féas. Het sanitair bevindt zich in een oude schuur en een deel van die schuur is ingericht en vrij toegankelijk voor de kampeerders. Vermits we er alleen zijn koken en eten we binnen in de schuur. We gaan vroeg slapen en genieten van de stilte.
Wim Van den Bossche
Afsluiting ooievaarsexpeditie
In het weekend van 1 september keert de expeditie terug naar België. We beseffen dat we spijtig genoeg de honderden Nederlandse ooievaars gemist hebben die tussen 25 en 28 augustus Vlaanderen overspoelden, de slechte weersomstandigheden hadden hen lang opgehouden.
Op de terugreis bezochten we een nieuwe populaire slaapplaats van onze ooievaars, namelijk Ledeuix ten zuiden van Orthez. Het riviertje Le Labérou doorkruist de vallei. Hier sliepen onze Germaine en Tia beiden één maal en Kobe drie maal. Dit is de vervangende slaapplaats voor Tercis-les-bains waar de ooievaars voorgaande jaren sliepen. We vragen ons af waarom ze nu hierheen komen. Vermoedelijk worden ze aangetrokken door de lokale ooievaars, die nu ook vertrokken zijn naar het zuiden. Bijkomende reden is dat Col d'Organbidexka hier vlakbij ligt en dat onze ooievaars vermoedelijk hier de Pyreneeën zijn doorgegaan. Er staan bovendien enkele dode bomen die perfect dienst kunnen doen als slaapbomen. Nu we ook deze plaats gezien en gefotografeerd hebben kunnen we de terugtocht voortzetten.
Na een urenlange rit denken we dat het ooievaarsverhaal nu wel echt afgelopen is en we bereiken Bordeaux. We besluiten van de gelegenheid gebruik te maken om hier de autosnelweg even te verlaten en de sfeer van de wijnhuizen te gaan proeven. We bellen aan en Kris legt uit dat we op terugreis zijn van een ooievaarsexpeditie en dat we graag wijn willen proeven. De man die ons ontvangt heet Jean Chety van Château Haut-Colombier. Bij het horen van het woord 'cigognes' klaart zijn gezicht helemaal op. Hij blijkt een fervente ooievaarliefhebber te zijn. Samen met een bevriende jachtopzichter gaat hij al jarenlang mee ooievaarsjongen ringen. Hij vertelt dat in de Gironde 100 koppels broeden waarvan in Les Marais Blayais (zijn regio) alleen al 23 succesvolle nesten met 63 jongen.
Overal ooievaarsliefhebbers dus, een leuke vaststelling. Ondertussen komen de reacties los op de voorbije expeditie. De komende weken zullen alle verzamelde gegevens nog verder verwerkt en op kaart gezet worden. Maar we zetten wel al onze algemene indrukken op een rijtje.
- Onze bezenderde vogels onderbreken hun tocht vaak en blijven lang pleisteren.
- We hebben tussen twee trekgolven ingezeten. In Frankrijk zijn alle ooievaars al vertrokken, terwijl de Nederlandse vogels pas zijn vertrokken als wij al in Spanje zaten.
- De vogels kiezen als rustplaats dikwijls dezelfde omgeving, ook al vertrekken ze op een ander moment, of zijn er enkele jaren tussen verstreken. Mooie voorbeelden hiervan zijn de kerktoren in Tudela en de vallei van de Labérou aan de voet van de Franse Pyreneeën.
- Het landschap is zeer sterk veranderd. Enerzijds heb je in Frankrijk de grote uitbreiding van de maïsvelden. Anderzijds zie je in Spanje enorme infrastructuurwerken, uitbreiding van stadsranden, wegenwerken,…
- Bepaalde voedselplaatsen in Frankrijk zijn zeer sterk verdroogd, bvb. Tercis-les-bains. Hierdoor gaan de vogels op zoek naar nieuwe plaatsen.
- De afvalstorten in Spanje zijn in vergelijking met de vorige expeditie in 2000 grotendeels afgedekt. De open stukken worden dagelijks bijgestort en nadien ook afgedekt. Er is minder afval toegankelijk voor de ooievaars. - Het blijft uniek dat je deze vogels met hun zenders op de voet kunt volgen. Je kunt alle plaatsen bezoeken waar zij langskomen. Zo krijg je een levensecht beeld van de verblijfplaats en van de landschappen waar zij doortrekken.
- Overal waar we kwamen zijn mensen enthousiast over ooievaars.
- In Organbidexka geniet een bergpas een beschermde status doordat de vereniging er het jachtrecht afhuurt. Meer en meer mensen worden bewust van de gevaren voor de trekvogels. We hebben kunnen proeven van de begeestering en gedrevenheid van deze mensen. We hebben in Organbidexka zelf geen vogels kunnen zien wegens de mist. Dat hebben we wel ervaren op andere bergpassen en wij begrijpen heel goed dat mensen daar zo gedreven mee bezig zijn.
- Alle stappen die we wilden in beeld brengen, hebben we gezien: de gevaren onderweg, de voedselplaatsen, de slaapplaatsen, de verzameling in grote groepen voor de oversteek naar Afrika, de verschillende landschappen waar de ooievaars doortrekken.
- Trekvogels leveren een prachtige prestatie. Ze slagen erin om vanuit België en Nederland tot in het Zuiden te trekken langs een route die niet zonder gevaar is, waar niet altijd voedsel en water te vinden is,… Als je er zelf achteraan rijdt ervaar je toch nog dat het heel wat moeite kost om deze weg te volgen. Kortom alleen maar bewondering hiervoor en bravo voor de trekvogels! Ze hebben allemaal ons respect!
Op 3 september zitten Tia, Germaine en Kobe nog in centraal en het noorden van Spanje, Pumba heeft het zuiden van Frankrijk bereikt.
Je kan de trekbewegingen van de bezenderde ooievaars blijven volgen op
www.ooievaars.beBedankt voor jullie interesse!
Wim Van den Bossche
Persbericht: Ooievaar Germaine veilig in Afrika!
Het is gelukt!
Ooievaar Germaine, uitgerust met een satellietzender en hoofdrolspeelster van het project ‘Ooievaars zonder Grenzen', is op 7 september met succes vanuit Tarifa (Spanje) naar Marokko overgestoken. De andere 3 bezenderde ooievaars zijn in Spanje. Tia en Pumba verblijven op een huisvuilstort nabij Madrid en Kobe in de Ebrovallei in het noorden van Spanje (ten zuidwesten van Pamplona).
Ooievaar Germaine vertrok op 19 augustus vanuit dierenpark Planckendael en bereikte op 6 september het zuidelijkste punt van Spanje, nabij Tarifa. Op 7 september, haar 20ste dag sinds haar vertrek, stak ze over naar Afrika. Vorig jaar stak ze al over op haar 14de trekdag op 9 september, ze was toen pas op 27 augustus vertrokken vanuit Mechelen.
7 september was een goede trekdag in Tarifa want er werden 1.976 ooievaars geteld na bijna 8 dagen stilte in de doortrek door sterke wind en slecht zicht (data van Programa MigreS y Consejería de Medio Ambiente de la Junta de Andalucía, 2006). Dit seizoen werden 90.000 ooievaars geteld in de periode van 25 juli tot 7 september.
Germaine zal waarschijnlijk nog een 10-tal dagen nodig hebben om de Sahara over te zweven, zo'n 2.600 km moet ze zeker nog afleggen. Om Zuid-Spanje te bereiken heeft ze al meer dan 2.000 km afgelegd. Vorige winter begon ze haar verblijf in het zuidwesten van Mauritanië in het gebied ten noorden van de Senegal rivier. Later trok ze verder naar Mali en het noordwesten van Niger.
De satellietzender van Microwave Telemetry (VS) weegt 35 gram en zendt een signaal dat door ARGOS-satellieten en antennes kan opgevangen worden. De plaatsbepaling door de satellieten gebeurt door middel van het Doppler effect en de onderzoeker krijgt per e-mail een overzicht van de coördinaten waar de vogel zich ophoudt. Dit systeem laat toe een individuele vogel overal ter wereld te volgen.
Wim Van den Bossche