Er moet veel gebeuren om de Esperanza vaarklaar te krijgen voor de volgende expeditie voor bescherming van de oceanen. Tijdens de acties tegen de Japanse walvisjacht zijn de rubberboten behoorlijk beschadigd, in de machinekamer moeten leidingen worden vervangen en natuurlijk heeft het schip brandstof en voorraden nodig. Als lasser moet ik zorgen dat ik genoeg bouten, moeren en leidingen heb om midden op zee storingen op te lossen, want eenmaal op zee kun je niet zomaar naar de winkel.
Nu ligt het schip in Kaapstad. De temperatuur hier in Zuid-Afrika is even wennen na de winterse kou in Nederland: het is hier hartje zomer en het kan erg warm worden. Volgende week varen we uit. Doel van dit deel van de expeditie is de overbevissing op tonijn in de Atlantische Oceaan aan de kaak te stellen. Deze enorme vissen brengen op de Japanse markt soms wel 172.000 dollar op en dus wordt er op grote schaal op gejaagd, ondermeer door illegale vissers. Met kilometerslange lijnen wordt niet alleen tonijn opgevist, maar ook dolfijnen, zeeschildpadden, haaien en andere vissoorten. Al die bijvangst gaat dood of bijna dood weer overboord.
Steeds meer leden van de bemanning arriveren. Deze reis deel ik mijn hut met Mike, een goede vriend. Mike is een elektricien uit Duitsland met wie ik eerder heb gevaren. Door mensen als hij was het weer aan boord stappen – toch altijd spannend voor een reis van drie maanden – alsof ik thuis kwam. Gelukkig ken ik het schip en de meeste bemanningsleden goed. Dit wordt mijn zevende reis.
Ik werk sinds 2002 voor Greenpeace. Destijds zat ik op de Zeeuwse scheepswerf waar de Esperanza werd verbouwd om als actieschip voor Greenpeace te kunnen functioneren. In het halve jaar dat ik meehielp een helicopterdek te plaatsen en nieuwe motoren te installeren leerde ik de bemanning en de organisatie zo goed kennen dat ik solliciteerde om mee te kunnen varen. Ik heb sindsdien menige zee bevaren en aan veel acties meegewerkt. Tot dusver de beste stap die ik ooit heb genomen!
Remon Bol
1 maart 2006
We zijn nu anderhalve dag aan het varen en de zee is heel rustig. Twee weken lang hebben we samen met het andere schip van Greenpeace, de Arctic Sunrise, in de haven van Kaapstad gelegen. Dat was bijzonder; het komt maar zelden voor dat Greenpeace-schepen op dezelfde locatie liggen. De Arctic Sunrise voer als eerste weer uit. Het afscheid was ontroerend, de meesten van ons bleven kijken tot het schip niet meer te zien was. Zeker na de gezamenlijke walvisexpeditie is er een groot gevoel van verbondenheid.
Afgelopen week was het voor de bemanning erg druk. Inmiddels zijn we weer compleet. De kok heeft zijn voorraden binnen en op de brug worden de zeekaarten een laatste keer gecheckt. Alles op het schip is stevig vastgesjord. Met het Zuid-Afrikaanse klimaat zullen we niet zo snel slecht weer krijgen, maar je kunt maar beter goed voorbereid zijn.
De komende twee weken varen we in noordwestelijke richting, op weg naar het vangstgebied van tonijn op de Atlantische Oceaan. De piratenvisserij zorgt voor een enorme druk op de toch al overbeviste wateren. Talloze zeeschildpadden, haaien, zeevogels en zelfs orka's sterven aan de vislijnen die soms meer dan 100 kilometer lang zijn en tienduizenden vishaken hebben. Geschat wordt dat illegale vissers rond Afrika jaarlijks voor 1 miljard dollar illegaal vis vangen. Die vis komt ook naar de Nederlandse markt!
Als we in dit gebied vissers aantreffen, zullen we allereerst onderzoeken waar ze op vissen. Daarnaast registreren we de namen en de herkomst van de schepen en de positie van het schip. Wanneer we de illegale visserij in dit gebied goed in kaart hebben gebracht, beraden we ons op verdere actie.
Een van mijn werkzaamheden aan boord is het maken van een nieuw frame voor één van de grotere rubberboten. Het oude frame was compleet vernield tijdens de walvisacties in de Zuidelijke Oceaan. Op zo'n frame zitten antennes voor radiocommunicatie en de bemanning kan zich eraan vasthouden als de zee een beetje ruig is. Hopelijk krijg ik het frame af voordat we de boten nodig hebben voor acties!
Remon Bol
8 maart 2006
De eerste paar dagen op zee is altijd even wennen. Pennen rollen uit mijn bureaula en de dropjes die ik had meegenomen zijn door de golfslag van het schip door mijn hele hut verspreid geraakt. Kortom, tijd om alles goed op te bergen, al is de zee momenteel kalm.
Op weg naar het gebied waar we campagne willen voeren tegen de grootschalige illegale tonijnvangst doen we onderzoek naar afval in zeewater. Achter de Esperanza sleept een speciaal ontworpen vaartuigje aan om monsters te nemen. Dat gebeurt met een heel fijn net dat tussen de drijvers van een kleine catamaran hangt. Het is voor het eerst dat er onderzoek wordt gedaan in dit deel van de Atlantische Oceaan. We willen dit tijdens de hele expeditie doen om een beter beeld te krijgen van wat er allemaal rond drijft. De hoeveelheid plastic die door de jaren heen in het water is gekomen, zoals de ringen die frisdrankblikjes bijeenhouden en oude visnetten, is enorm. Door slijtage is het plastic vaak zo klein geworden dat ze makkelijk worden opgegeten door zeedieren als vogels, vissen, dolfijnen en zeeschildpadden en dat is niet gezond voor ze.
Greenpeace doet dit onderzoek voor het eerst. In de testfase waar we nu in zitten moeten er steeds dingen veranderd worden. Met een rubberboot gaan we van dichtbij kijken hoe het gaat. De bevestigingsogen waar het sleeptouw aan vastzit blijken te hoog te liggen, waardoor de boeg onderwater wordt gedrukt en er geen goede monsters konden worden genomen. Een klusje voor mij. Eenmaal terug op dek, haal ik de bevestigingsogen eraf en las ze op een lager punt vast. Zo zijn we constant aan het verbeteren om het beste resultaat te krijgen.
Met 26 graden is het prima weer om op het dek wat te klussen. Om ons heen de immens grote oceaan die af en toe wat vliegende vissen laat zien.
Remon Bol
Luister naar het gesprek met Remon in de uitzending van 5 maart>>
15 maart 2006
Het wordt steeds warmer nu we vlak bij de evenaar komen, de grens van Neptunes. De stalen dekken warmen overdag flink op en zijn zonder schoeisel niet meer begaanbaar. Een paar keer per dag een droog shirt aantrekken wordt heel normaal. Zelfs 's nachts is het nog een graad of 25. De airconditioning* draait op volle toeren om de hutten een beetje koel te houden voor een goede nachtrust, maar als de zon ondergaat is het heerlijk op het helidek. Wat kletsen met anderen van de bemanning, het geruis van de zee op de achtergrond.
Dan krijgen we onverwachte problemen. Bij het doen van proeven naar afval in zeewater raakt een touw in een van de schroeven. Omdat we duikmateriaal aan boord hebben kunnen we de schroef zelf inspecteren, maar vanwege de hoge golven is het te gevaarlijk om dat meteen te doen. Eerst moeten we rustig water opzoeken. Op één schroef varen we naar Sint Helena, een klein eilandje.
De twee duikers die te water gaan, ontdekken dat er veel meer dan alleen een touw rond de schroef zit. Ze vinden een stuk scheepstros en een staalkabel, alles om de schroef gedraaid. Hoe en waar dat is gebeurd is een grote vraag. Met snijwerk krijgen de duikers de schroef weer vrij. Er is gelukkig niets beschadigd, dus we kunnen weer verder met onze reis.
Helaas komt tegelijkertijd een ander probleem op: een van de kranen waar we onze rubberboten te water laten werkt niet meer. Lang zoeken levert geen oplossing. De allerlaatste mogelijkheid is het lichten van de zeer zware elektromotor die de pomp aandrijft. Inderdaad: een kapotte hydroliek slang. Controle van de andere kraan maakt duidelijk dat ook die slang er slecht aan toe is. Helaas hebben we geen vervanging bij ons. De ene kraan is dus buiten gebruik, de andere moeten we zo min mogelijk gebruiken. We zullen dus de boten alleen gebruiken als we illegale vissers tegenkomen en moeten onderzoeken waar ze vandaan komen en waar ze op vissen. Maar tot nu toe zijn we nog steeds opzoek naar ze..
Remon Bol
* Bij het woord airconditioning wordt door milieumensen vaak ernstig met de wenkbrauwen gefronsd. Bij het ombouwen van het schip de Esperanza is daar door Greenpeace rekening mee gehouden. Er wordt géén freongas gebruikt.
21 maart 2006
Dinsdagmorgen vroeg zagen we de eerste tonijnvisser. Eindelijk een ander schip na dagen alleen maar zee! Iedereen stond aan dek te kijken terwijl de kapitein de Esperanza aardig dichtbij manoeuvreerde. Uit een gesprek met de schipper van de Spaanse boot bleek deze keurig volgens de regels te vissen. Geen illegale visser dus! Hij vertelde dat ze al een maand aan het vissen waren en nog vrijwel niets hadden gevangen. Opnieuw een bewijs voor de dramatisch lage vispopulatie.
Op naar de volgende visser.
Voor mij was het voorval een aangename onderbreking van mijn werk in de machinekamer. De leidingen van het warmwatersysteem moeten vervangen worden en dat is een enorme, behoorlijk warme klus. Het werk gebeurt druipend van het zweet, de sleutels om de bouten en moeren los te draaien glippen geregeld uit m'n bezwete handen. En dan moet het werk ook nog zo gepland worden, dat er 's ochtends en 's avonds gewoon warm water beschikbaar is voor schoonmaken en douchen. Gelukkig gaat alles tot nu toe prima. Het waterleidingssysteem is tot dusver zo goed gemaakt, dat er geen lekkages zijn en dus al helemaal geen boze gezichten.
Maar niet alleen in de machinekamer is het heet. Ondanks het warme weer en de hitte in de kombuis zet de kok twee keer per dag een warme maaltijd op tafel. En dat drie maanden lang, voor 30 man. Afgelopen zondag had hij een dagje vrij.
De twee bemanningsleden die zijn kookbeurt overnamen, maakten paëlla - geen wonder, want standinkokkin Marta is Spaanse. Rond de evenaar was nog het traditionele bezoek van Neptunes, de heerser van de zee - iets wat ik een paar jaar geleden al heb meegemaakt. Wie het eerst de evenaar overgaat, moet toestemming vragen van deze heerser van de zee. Een heel spektakel, dertien mensen gingen voor het eerst over de lijn.
Remon Bol
29 maart 2006
We vinden momenteel de ene dubieuze visser na de andere, dankzij onze helikopter. Aan boord hebben we ambtenaren van het ministerie van visserij van Guinee, die samen met ons controleren of de vissersboten legaal aan het vissen zijn. Het land heeft zelf niet de middelen om illegale vissers te stoppen, ze zijn voor deze controle afhankelijk van ons schip en onze rubberboten.
De kranen om de rubberboten het water in en uit te takelen doen het gelukkig weer prima. Sinds donderdag is de helikopter terug aan boord en die bracht nieuwe hydroliekslangen mee. Gelukkig de goede, want hydroliekslangen heb je in vele types. Iemand in Engeland heeft de slangen speciaal voor ons op maat gemaakt, op basis van gegevens over de kapotte slangen. Ik had de maten doorgegeven dus het eerste wat ik deed toen de helikopter was geland was het controleren van de slangen. Gelukkig goed! Ik was zeker van m'n meetwerk, maar je weet nooit. Geen goede slangen betekent immers geen boten in het water, die we nu zo hard nodig hebben. Aan het einde van een dag hard werken draaiden de kranen weer op volle toeren. Aan het einde van deze succesvolle dag hadden we 's avonds een barbecue aan dek met een enorme taart toe * vanwege mijn 30e verjaardag.
De volgende dag kreeg ik ook nog ontbijt op bed. De reparatie kwam precies op tijd, want gisteren hadden we beet. Een Chinees schip viste zonder vergunning in de wateren van Guinee, tussen andere vissers. Ze hadden boxen aan boord voor vis, met als bestemming Las Palmas (Spanje). Illegaal gevangen vis die rechtstreeks naar Europa gaat. En het is niet de enige. Van de zeventig vissersschepen die we tot dusver hebben gevonden hielden tien de naam van het schip verborgen, acht visten in de wateren die alleen voor lokale bevolking bestemd zijn en maar liefst 22 waren in het verleden betrokken bij illegale visserij.
Negentien schepen bleken nu zonder vergunning aan het vissen te zijn. Nu escorteert de Esperanza het Chinese schip naar de haven van hoofdstad Conakry. Vreemd dat de Guineeërs zelfs voor arrestaties afhankelijk zijn van ons!
Remon Bol
3 april 2006
De illegale visser die we naar Guinee hebben geëscorteerd is intussen zonder problemen in de hoofdstad afgeleverd. De autoriteiten hier kunnen echt weinig doen. Na het opspeuren van deze visser hebben we de autoriteiten ook nog geholpen met de bewaking. Om te voorkomen dat het piratenschip er vandoor ging hield onze bemanning 's nachts de wacht. 's Ochtends haalde ik hen met de rubberboot weer op.
Nu zijn we weer op zee. Zeventig mijl uit de kust vinden we een scheepskerkhof * een verzameling oude, roestige vissersschepen waarvan het een wonder is dat ze blijven drijven. Het wonderlijke is: deze schepen zijn bemand en, zoals de mensen aan boord tegen onze tolk zeggen, zelfs klaar om te gaan vissen. Ze wachten alleen op brandstof of nieuwe bemanningsleden. Deze piratenschepen hebben niets van piratenromantiek zoals je je die voorstelt. Het zijn smerige, oude schepen en, zoals we merkten bij de gearresteerde Chinese visser, ze stinken enorm.
Dit soort schepen bezoekt zelden of nooit een haven. Op zee worden ze van brandstof, voedsel en nieuwe bemanning voorzien en ook hun vangst wordt op zee overgezet naar een transportschip. Bemanningsleden zijn soms jaren non-stop aan boord. Behalve onderhoud aan de motoren en kranen voor de netten lijkt er geen enkele aandacht te zijn voor onderhoud. Er zit geen glas in de patrijspoorten, rondom de mast hangt een wirwar van draden. Bruikbare reddingsmiddelen lijken niet aan boord te zijn. Bij één boot zien we de kuip van een opblaasbaar reddingsvlot gebruikt om een net op te bergen.
Rondom de schepen drijft olie, overal plastic afval en hier en daar een kogelvis * per ongeluk gevangen vis die halfdood weer overboord is gegaan omdat hij niet gegeten wordt. De meest winstgevende vis wordt verscheept naar Las Palmas, de Canarische Eilanden en Europa, de rest naar Afrika.
Erg indrukwekkend om te zien. Deze mensen stelen vis van West-Afrikaanse landen, maar de bemanningsleden lijken vooral slachtoffer van de bedrijven waar ze in dienst zijn. De winsten staan voorop.
Remon Bol
11 april 2006
Tot dusver troffen we alleen de roestige oude boten die zich schuldig maken aan piratenvisserij. Nu zoeken we de enorm transportschepen die de illegale waar aan land brengen. Middenin de nacht hebben we beet: verschillende stipjes op de radar vlak bij elkaar. Een hele groep illegale vissers lijkt bezig zijn lading over te dragen aan een transportschip.
Per rubberboot gaan vijf van ons op onderzoek. Binnen een paar tellen is de boot uit het zicht, de donkere nacht in. Onder een ongelofelijk heldere, met sterren bezaaide hemel wachten we af. Het enige wat we zien zijn wat lichtjes aan de horizon. Als Stan later via de radio wordt opgeroepen, vertelt hij hoe de kratten met vis met kranen worden over getakeld. Twee andere vissersboten liggen langzij, wachtend op hun beurt. Het transportschip Elpis vaart onder Koreaanse vlag en is zeker vanuit een kleine rubberboot gezien gigantisch.
Dan ineens doven de lichten in de verte. Nadat ze ons hebben ontdekt rent de bemanning letterlijk langs de relingen om de lijnen los te knopen. Ze nemen niet eens de tijd om hun anker volledig op te halen voor ze wegvaren. Op de radar zien we hoe de vlekjes alle kanten opschieten. Nu is het onze beurt om licht te maken, om als baken voor de rubberboot te fungeren. Al snel horen we de motor van de boot en zien gezichten en reflectoren op de pakken oplichten.
Er gebeurt meer deze nacht. In de chaos van het verdwijnen is het moeilijk bepalen welke stip het transportschip is. Ervaring, deskundigheid en geluk spelen een belangrijke rol. Na lang staren wijst kapitein Pete met redelijk vertrouwen één stip op de radar aan: "Ik denk dat het die is."
Eindelijk zijn we dichtbij genoeg gekomen om een schijnwerper op de boeg van het andere schip te laten schijnen * het vaart nog steeds met alle lichten gedoofd. En inderdaad; bingo! Het is het transportschip Elpis (of Elvis, zoals ze aan boord inmiddels is gaan heten). We volgen haar.
Bij daglicht hebben we land in zicht. Elvis heeft zich in de haven van Freetown, Sierra Leone, verstopt. Ze is in elk geval weg van de Atlantische Oceaan.
19 april 2006
Opnieuw vinden we een transportschip vol illegale vis, de Binar 4. We achtervolgen het gigantische transportschip om te zien waar hij zijn lading aflevert. Na een achtervolging van zes dagen blijkt hij op weg naar de haven van Las Palmas. De vis uit Guineese wateren is bestemd voor de Spaanse markt. Dit is dus echt diefstal! Vlak voor het schip de haven binnengaat, schilderen we STOLEN FISH op de zijkant.
Daarna bezetten we met vier actievoerders het schip. Timo en Celeste klimmen in de mast, Marta en ik nemen een van de kranen. De bemanning doet niks en laat ons onze gang gaan. We hangen spandoeken op, om duidelijk te maken dat de lading van dit schip niet toegelaten mag worden. Het is niet makkelijk om de bezetting vol te houden. Omdat ik tijdens het schilderwerk erg bezweet ben geraakt, zijn mijn kleding en pak van binnen nat geworden. De regen maakt het er niet beter op. Het is daardoor vooral 's nachts erg koud.
Wat me op de been hield was de support van de andere actievoerders die ik kon zien. Later kwam de Esperanza ook de haven binnen. De bemanning gaf een geweldig applaus en de scheepshoorn was goed te horen.
Na 39 uur bezetting van het transportschip lossen andere actievoerders ons 's nachts af. Dit gaat gelukkig zonder gearresteerd te worden. Nog steeds staat de douane van Las Palmas het lossen van het schip niet toe! Na een bezetting van 137 uur bevestigen de Guineese autoriteiten officieel dat de vis illegaal in hun wateren is gevist. De Esperanza kan tevreden uit Las Palmas vertrekken.
Remon Bol
Lees verder over de Esperanza>>