Walvisjacht Japan in nevelen gehuld
• 14-11-2008
• leestijd 2 minuten
Aan het begin van het jachtseizoen is donderdag onduidelijkheid ontstaan over het aantal bultrugwalvissen dat Japanse vissers mogen harpoeneren. Donderdagmorgen meldde het Japanse Visserij Bureau dat de jacht op vijftig bultruggen niet doorgaat. Later op de dag werd dit nieuws weersproken door overheidsfunctionarissen.
Vorig jaar maakte Japan bekend dat het voor het eerst in veertig jaar weer jacht wilde maken op de zeldzame walvissen. Destijds zag het land uiteindelijk af van het plan, onder druk van milieuorganisaties en landen die niets op hebben met de walvisvangst. Dit jachtseizoen lijkt het er toch van te gaan komen.
Japan, Noorwegen en IJsland zijn de enige landen die jacht op walvissen toestaan. Vorig jaar doodden Japanse vissers 551 walvissen, ongeveer de helft van de geplande hoeveelheid. Het ging om andere soorten dan de bultrug.
De Japanse walvisvangst vloeit voort uit mazen in de tekst van het internationale verbod uit 1986. Dat staat wetenschappelijk onderzoek toe, ook al leidt dat tot de dood van de walvis. Vlees van walvissen is populair op menukaarten van restaurants in Japan.
Milieuorganisatie Greenpeace maakte donderdag bekend dat zij dit jachtseizoen geen schip naar de wateren rond Antarctica stuurt, waar de Japanse vissers actief zijn. In het verleden probeerde de organisatie de walvisvangst te documenteren en dwarsbomen. Daarbij werden onder meer rubberbootjes ingezet.
Een woordvoerder van Greenpeace zei dat het besluit om het komende jachtseizoen geen acties te voeren in het Zuidpoolgebied is genomen wegens ,,positieve veranderingen'' in Japan. De organisatie constateert dat steeds meer Japanners tegen de walvisvangst zijn.
Daarnaast zou er in de afgelopen negen jaar voldoende bewijs zijn verzameld van de praktijken van Japanse walvisvissers. De meer militante milieuorganisatie Sea Shepherd heeft een ander standpunt dan Greenpeace. Sea Sheperd kondigde eerder deze week al aan dat het doorgaat met actievoeren in het Zuidpoolgebied.
Bron: ANP