De mate waarmee sneeuw plakt wordt bepaald door de hoeveelheid water op een sneeuwkristal. Een sneeuwkristal bevat naast ijs namelijk ook vloeibaar water. Hoe meer water er op het sneeuwkristal zit hoe beter deze zal plakken aan een ander kristal. Dit komt omdat water makkelijker bindt dan ijs. Leg maar eens twee ijsklontjes op elkaar; je kunt ze daarna ook weer van elkaar afpakken. Wanneer je hetzelfde gaat herhalen met twee druppels water vormen ze samen één grote druppel. Water werkt dus als een soort lijm.
Temperatuur
De hoeveelheid water op een sneeuwkristal wordt voor het overgrote deel bepaald door de temperatuur waarbij de sneeuwvlok valt. Omdat water bevriest bij nul graden is tijdens het sneeuwen een temperatuur zo dichtbij de nul gunstig voor goede plaksneeuw. Zo blijft er veel water op het ijskristal zitten, want niet alles zal bevroren zijn. Wanneer de sneeuw valt bij temperaturen flink onder nul zit er maar weinig water op het sneeuwkristal. Het meeste water zal bevroren zijn. Droge sneeuw dus!
Zon
Dat sneeuw als droge sneeuw valt hoeft niet te betekenen dat deze niet alsnog 'nat' kan worden. Wat hiervoor moet gebeuren is een toename van de hoeveelheid water op een sneeuwkristal. Dit kan op de volgende manieren: door opwarming van de lucht, maar zonnestralen hebben veel impact op ijs. Wanneer de zon schijnt neemt een sneeuwkristal zonnestralen op waardoor kleine hoeveelheden ijs ontdooien. Gevolg is dat de hoeveelheid water op een sneeuwkristal omhoog gaat en de sneeuw beter blijft plakken. Het perfecte moment voor een sneeuwballengevecht!
Bron:
Smithsonian Magazine