De vogeltrek is in Nederland langzaamaan begonnen. De trek is nog lang niet op z’n hoogtepunt, maar enkele vroege wegtrekkers zijn al onderweg naar het zuiden of zelfs al in Afrika gearriveerd. De vroege wegtrekkers sluipen het land uit.
Koekoek houdt het snel voor gezien
Een van de vroegste wegtrekkers is de koekoek. De oudere vogels houden het in Nederland al heel snel voor gezien. Logisch, want ze leggen hun eieren in nesten van andere vogels en hebben dus zelf geen jongen groot te brengen. In juli zijn alle volwassen exemplaren dus al vertrokken. Aan de gezenderde Engelse koekoeken kun je mooi zien dat de meeste allang terug zijn in Afrika. Als je nu in Nederland nog een koekoek tegenkomt, dan is het altijd een jong dat dit jaar uit het ei gekropen is. Deze kunnen zelfs tot in oktober hier blijven hangen.
Gierzwaluw is een aanpakker
Soms is het van de ene op de andere dag gebeurd. De ene avond is het nog genieten van de gierzwaluwen, de volgende dag zijn ze weg. De gierzwaluw is een extreme kortblijver in Nederland, en een van de eerste wegtrekkers begin augustus. Hij wordt ook wel de ‘honderd dagen vogel’ genoemd omdat hij pas aankomt rond Koningsdag en 100 dagen later al weer op weg is naar Afrika. In die korte tijdspanne heeft hij gepaard, gebroed en jongen grootgebracht.
Fitis trekt ’s nachts weg
De vogeltrek blijft een boeiend fenomeen. Pas eind september en oktober komt de najaarstrek op zijn hoogtepunt, maar ongemerkt trekken ook nu aantallen vogels weg uit ons land. Ze doen dat meestal met stille trom. De fitis is er zo een. Dit kleine bruingele vogeltje is misschien sowieso niet echt een opvallende verschijning, maar in de zomer zijn er wel heel veel. Begin augustus zijn de meer dan een half miljoen broedvogels eigenlijk allemaal al vertrokken. Ze verdwijnen ongemerkt op trek, in de nachtelijke uren. De fitis is een uitgesproken nachttrekker.
Spotvogel is ook een kortblijver
De vroege trekkers zijn meestal insecteneters. De grote vetreserves die vogels nodig hebben voor de trek, leggen insecteneters aan in de zomer als er een overvloed aan voedsel is. Ze moeten weg zijn voordat het aanbod aan insecten afneemt in het najaar. De spotvogel zou eigenlijk ook ‘honderd dagen vogel’ kunnen heten. Hij arriveert pas in mei en is vaak begin augustus al weer weg. Zijn vertrek valt alleen een stuk minder op dan dat van de stadse gierzwaluwen. Ongemerkt verlaat de spotvogel zijn Nederlandse stekkie. Om het grote mysterie van de vogeltrek nog maar eens te benadrukken: dit piepkleine vogeltje gaat op weg naar zijn plekje onder de Afrikaanse zon: ten zuiden van de evenaar. Als hij daar aankomt moet de vogeltrek in Nederland eigenlijk nog echt op gang komen.