Toendragebieden in het hoge noorden geven een extra uitstoot van het broeikasgas methaan, zodra de winter invalt. Dat stelt het wetenschappelijke tijdschrift Nature in de editie van deze week.
Metingen op Groenland gaven aanleiding tot dat inzicht. ,,Toekomstige metingen vanuit de ruimte zullen ons vermoeden moeten bevestigen'', zegt Sander Houweling van het Nederlands ruimteonderzoeksinstituut SRON. Met Zweedse, Deense en Amerikaanse collega's heeft Houweling het artikel geschreven.
,,Methaan komt veel minder voor in de atmosfeer dan kooldioxide, maar het is een twintig keer zo sterk broeikasgas'', aldus Sander Houweling, die zijn werk deels doet aan het Institute for Marine and Atmospheric Research Utrecht (IMAU) van de Universiteit Utrecht.
,,De permanent bevroren toendragebieden in het noorden zitten vol met methaan, ook wel moerasgas genoemd. Als door de opwarming van de aarde steeds meer van die gebieden 's zomers gaan ontdooien en 's winters weer bevriezen, komt dat methaan vrij in de atmosfeer. Dat kan het broeikaseffect versterken, waardoor er nog meer methaan vrijkomt.''
De Zweedse collega's van Houweling lieten vorig jaar hun meetapparatuur op Groenland doorwerken, nadat zij zelf van het meetstation vertrokken waren vanwege de invallende winter. Het was al bekend dat er methaan uit de bodem vrijkomt als de dooi invalt. Nu maten de Zweden tot ieders verrassing een nieuwe piek in methaanuitstoot op het moment dat de bodem bevroor.
Volgens Houweling past die piek met de door hem ontwikkelde computersimulaties van de atmosfeer. ,,Deze extra methaanuitstoot lijkt een factor om rekening mee te houden'', zegt hij. Satellietmetingen moeten uitwijzen hoeveel methaan er wordt uitgestoten.