Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Vogelzang

  •  
04-05-2007
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
364 keer bekeken
  •  
vv_newsimg_276044.jpg
Vogelzang is het vermogen van vogels om te fluiten en is de bekendste vorm van diercommunicatie. Van zingen is geen sprake omdat vogels geen strottenhoofd hebben, maar de lucht laten trillen met behulp van membranen. Vrijwel iedere vogelsoort heeft een unieke zang, zodat soortgenoten elkaar makkelijker kunnen vinden. Ook bij het tellen van vogelpopulaties worden de soortspecifieke geluiden gebruikt. Er zijn twee soorten vogelgeluiden; de roep en de zang.

Roep

De roep bestaat uit kortere geluiden die uit maximaal drie elementen of lettergrepen bestaan. De roep is per situatie verschillend: er bestaat bijv. een contactroep, lokroep, vluchtroep, bedelroep, etc. Een uitzondering is de alarmroep; deze bestaat uit een reeks snel herhaalde elementen. De roepgeluiden worden het hele jaar door gebruikt. Voorbeelden van roepen zijn tsjik, tsjidik of fit-tjektjek.

Zang

(foto: Tim Oord) De zang daarentegen wordt vooral voorafgaand en in het begin van de broedtijd gebruikt en duurt langer. De zang dient enerzijds om een territorium te verdedigen (= schelden naar de buren), anderzijds om een vrouwtje te lokken (= flirten).
In de nazomer (jul + aug), dus na de broedtijd, zijn vogels veel stiller, onder andere vanwege de rui.
Maar in de herfst beginnen sommige vogels opnieuw te zingen en gaan daarmee door tot in de winter. Dit dient om het winterterritorium te verdedigen (en dus niet om te flirten). Voorbeelden hiervan zijn de winterkoning en roodborst, bij de laatste soort zingt ook het vrouwtje wat zeer bijzonder is.

Zangsleutel

(foto: Daan Schoonhoven) Jonge vogels maken bedelgeluidenEen vogelsoort is aan de zang te herkennen, en om een soort met behulp van zijn geluid te determineren heeft men een zangsleutel nodig. Er zijn verschillende zangsleutels, zoals die van het boekje Wat zingt daar (zie bron). Eerst kan met een hoofdsleutel worden bepaald in welke van de drie hoofdgroepen de gehoorde zang moet worden ondergebracht, deze groepen zijn:
roep en roepvariaties (voorbeeld: zwarte kraai)
strofenzang (= onderbroken zang, zinnetjeszang, voorbeeld: vink).
continuezang (voorbeeld: veldleeuwerik).
Binnen iedere hoofdgroep leiden enkele vragen tot een deelsleutel. Bij elke deelsleutel wordt de bekendste vertegenwoordiger genoemd. Als de zang van die vogels bekend is, kan men in principe elke andere vogel plaatsen.
Bron: Wat zingt daar , KNNV Uitgeverij, Utrecht 2005. ISBN 9050111955
En Wikipedia
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor