De klimaatverandering leidt er toe dat vogels steeds vroeger hun eieren leggen. Gegevens van 45 zangvogelsoorten laten zien dat tussen 1985 en 2005 de start van de eileg gemiddeld een week naar voren is geschoven, van 11 naar 4 mei. Dat blijkt donderdag uit de Vogelbalans van de Vogelbescherming, een jaarlijks overzicht van de vogelstand.
Lees de Vogelsstand 2007> >
Volgens de Vogelbescherming hebben vogels wereldwijd last van klimaatveranderingen. ,,Sommige soorten zijn nu al zeer sterk in aantal achteruit gegaan en bijna verdwenen. Als de opwarming toeneemt, zullen veel soorten domweg uitsterven. In Europa kunnen dat tientallen vogelsoorten zijn'', zegt de organisatie.
Ook voor Nederland liggen veranderingen in de vogelstand in verschiet. ,,Zachte winters stimuleren de opmars van een aantal zuidelijke broedvogels, waaronder bijeneter, cetti's zanger en kleine zilverreiger. Er zullen dus steeds vaker ook nieuwe soorten in ons land bivakkeren'', concludeert de Vogelbalans. Aan de andere kant trekken er vogels weg uit Nederland, richting noorden, zoals de korhoen en kemphaan.
Ons land is populair bij overwinteraars. In januari verblijven maar liefst vijf miljoen watervogels in Nederland. De Vogelbescherming verwacht dat door de warmere winters er een afname zal plaatsvinden van het aantal wintergasten. Dit geldt niet alleen voor watervogels, maar ook bijvoorbeeld voor de roek en de bonte kraai.
Dat het gezegde 'in mei leggen alle vogels een ei' aan erosie onderhevig is, heeft volgens de Vogelbescherming te maken met de voedselvoorziening. De vogels reageren op de hogere temperaturen in de winter en het vroege voorjaar. Die zorgen er op hun beurt voor dat bomen eerder uitlopen en insecten en rupsen eerder actief worden. Sommige soorten kunnen het tempo niet bijbenen en komen in de problemen met de voedselvoorziening van hun jongen.