Tijdens een camera-inspectie van een hemelwaterriool op het de Du Moulinkazerne, een defensieterrein te Soesterberg, zag de inspecteur op zijn televisiescherm een bijzonder wezen. Rioolinspecteurs komen wel vaker dieren tegen in rioleringen, maar deze inspecteur met 20 jaar ervaring was nog nooit een vleermuis tegengekomen. In het rapport van het inspectiebedrijf, GMB, was bij de foto’s van bijzondere omstandigheden de foto van de vleermuis op de DVD meegebrand. En bij het doornemen van die foto’s (van leidingbreuken, wortelingroei en verzakkingen) ontdekte de riooltechnicus een foto van een vleermuis. Gelukkig was ik binnen roepafstand aanwezig. Mijn interesse was gewekt. Wat was hier aan de hand …... ?
Rioleringen De Du Moulinkazerne (hierna DuMo), ongeveer 19 hectare groot, ligt op 2 km van het dorp Soesterberg, op de Utrechtse Heuvelrug. De bodem bestaat uit grof zand, de grondwaterstand bevindt zich op ca. 6 meter diepte. De kazerne is voor ongeveer de helft verhard en bebouwd; het overige deel bestaat uit bos en graslanden. De verhardingen en gebouwen wateren door middel van goten, straatkolken en putjes af op een ondergronds rioolstelsel. Dit stelsel heeft een langste afstand van circa 650 meter, tussen verste kolk en lozingspunt. Naar het lozingspunt toe komen meer rioolleidingen op de hoofdtak uit: om die reden neemt van het verste punt van het stelsel naar het lozingspunt de diameter van de rioolbuizen toe. De verste diameter is 125 mm, deze buizen zijn van kunststof. Bij het groter worden van de leidingen wijzigt het toegepaste materiaal van PE / PVC naar beton. Om die reden zijn rioolstelsels vaak opgebouwd uit 2 materialen: PE/PVC en beton. Zo ook op de DuMo. Gescheiden stelsel, regenwaterriool Het rioolstelsel van het kamp is een zogenaamd gescheiden stelsel. De vuilwaterafvoeren (vnl. gebouwen)zijn aangesloten op een gesloten leidingnet, welke leidt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De verharde oppervlakten wateren via het rioolstelsel af op een zogenaamde infiltratievijver. Deze staat 99% van de tijd droog; alleen direct na zwaar weer blijft er in een deel van deze vijver water staan. Het water zakt in de bodem en voedt daar dus het grondwater.
Als beheerder van het kamp moet Defensie zorgen voor een deugdelijk werkend rioolstelsel. Om dat te borgen worden de rioleringen met enige regelmaat geïnspecteerd. Daarbij wordt gekeken of de buizen niet gebroken zijn, of er geen verzakkingen zijn opgetreden en of de waterafvoer niet wordt geblokkeerd door ingegroeide boomwortels en zwerfvuil. Een rioolinspectie levert de gegevens op voor uit te voeren reparaties en onderhoud. Indien nodig wordt voor een inspectie het rioolstelsel leeggepompt, om aldus een droge leiding te kunnen inspecteren.
Op de DuMo is leegpompen niet nodig: het gehele stelsel ligt boven het grondwaterpeil en de leidingen lopen bijna alle correct van hoog naar laag; met het lozingspunt als laagste punt. De rioolinspectie vindt tegenwoordig plaats door middel van een camera-inspectie. Hierbij wordt een stevig, bestuurbaar metalen wagentje, met aan de voorzijde een verlichtingsinrichting en een camera, door het rioolstelsel gestuurd. Aan de achterzijde van het wagentje zit een sterke kabel met daarin elektrische voeding voor de aandrijving en besturing van de motoren in de robot, en de data-kabels die de verbinding verzorgen tussen de camera en de servicewagen. In de serviceauto vindt de digitale video-verwerking plaats. De inspecteur zit dus in een rijdend kantoor en hoeft daar alleen uit om de robot in de verschillende te inspecteren leidingen te leiden.
De digitale films van de inspectie op de DuMo zijn alle door mij bekeken. Ik concentreerde me daarbij op de inspectie van de leidingen met een diameter vanaf 25 cm. Ik heb aangenomen dat als er vleermuizen waren; zij zouden zitten in dat deel dat zich vanaf het lozingspunt (veronderstelde toegang voor vleermuizen) uitstrekt tot en met de buizen met een minimale diameter 25 cm. De spanwijdte van de soorten vleermuizen die op de Heuvelrug mogelijk in een rioolstelsel zouden kunnen overwinteren zijn maximaal circa 25 cm; het zou daarbij kunnen gaan om watervleermuis, franjestaart, gewone baardvleermuis en de gewone grootoorvleermuis.
Deze soorten komen in de omgeving in vele bekende ondergrondse overwinteringverblijven voor. Op de films zijn uiteindelijk 12 vleermuizen waargenomen. Hiervan zaten 4 dieren in één en dezelfde betonnen rioolstreng, met een diameter van 50 cm en een lengte van 78 meter, en 8 exemplaren in de inspectieputten die liggen op de knooppunten van de verschillende leidingen; één hiervan zat in de aansluiting van een leiding op een put. Van de 12 dieren konden 4 dieren op naam worden gebracht: dit waren watervleermuizen. De overige exemplaren konden niet op soort worden gedetermineerd. De kwaliteit van de videobeelden was zeker bij grotere afstanden (meer dan een meter) matig; bovendien waren enkele dieren slechts kort waarneembaar tijdens overzicht opnames in de put.