Dat vogels zaden van planten verspreiden via hun poep, was bekend. En grote grazers verspreiden met hun harige vacht de zaden van de grote klis. Maar onderzoek van oud-biologieleraar Ger Boedeltje in samenwerking met o.a. Tom Spanings van de Radboud Universiteit toont nu aan dat vissen ook een rol spelen bij de verspreiding van zaden op grote afstand.
Voeren in het vissenlab
Boedeltje verzamelde 36.400 zaden van negentien wilde plantensoorten: waterplanten en soorten die langs de waterkant voorkomen. Om ervoor te zorgen dat de vissen de zaden in gelijke mate opaten werden ze in kleine deegbolletjes gerold. Deze werden gevoerd aan de karpers en tilapia’s in het vissenlab van de Radboud Universiteit.
Karpers en tilapia's hebben een heel andere spijsvertering. Karpers hebben stevige maalkiezen in hun keel, tilapia’s rijen kleine scherpe tandjes. Bovendien hebben tilapia’s een zure maag, in tegenstelling tot karpers. Tilapia’s en karpers zijn soorten die wereldwijd voorkomen in zoet water en daar dus een bijdrage kunnen leveren aan de verspreiding van planten.
Loeren in de vissenpoep
Na 28 uur werd de poep verzameld. Hadden de vissen de zaden ingeslikt en weer uitgepoept? En zo ja, was het nog kiemkrachtig? Volwassen karpers blijken in staat om bijna alle zaden te kraken. Harde zaden (zoals fonteinkruiden) overleefden het opgegeten worden door de karper veruit het best. Maar de weinige zachte zaden die onbeschadigd werden uitgepoept bleken dan weer beter te kiemen. De tilapia at minder zaden op dan de karper, maar na het uitpoepen waren er wel meer zaden nog levensvatbaar.
Conclusie: Vooral harde, stevige zaden passeren de vissenbek en -darm levend en wel en belanden op deze manier soms kilometers verderop. Zo kan ook stroomopwaarts een plant weer tot kiemen komen.