Vissen groeien langzamer en blijven kleiner
• 26-05-2010
• leestijd 2 minuten
De intensieve visserij op de Noordzee leidt tot evolutionaire veranderingen bij vissen. Die blijven kleiner, groeien langzamer en worden eerder geslachtsrijp. Dit stelt Fabian Mollet, visserijonderzoeker bij IMARES, onderdeel van Wageningen UR. Op 7 mei promoveerde hij op zijn bevindingen aan Wageningen University.
Mollet bootste de visserij en de effecten op de Nederlandse tong- en scholpopulaties na met complexe, door hemzelf ontwikkelde modellen. Hij bestudeerde hoe de visserij de groei beïnvloedt en de leeftijd waarop de dieren geslachtsrijp worden. ‘De vissterfte door de efficiënte visserij is enorm’, stelt Mollet. ‘Om als vis de eerste vijf jaar te overleven moet je mazzel hebben: de kans hierop is slechts een procent of acht.’
Het is door de sterke visserijselectie op grootte volgens de promovendus nadelig voor een vis om groot te zijn; die wordt heel snel gevangen. Het is veel voordeliger om klein te blijven en vroeg voort te planten. Mollet: ‘Intensieve visserij leidt tot kleinere individuen die eerder geslachtsrijp zijn.’ Om als kleine vis toch voldoende eitjes te produceren, investeren de dieren bovendien extra veel energie in het nageslacht, waardoor ze ook nog minder snel groeien. Die genetische veranderingen verlopen heel snel. Ze kunnen zich binnen enkele decennia voltrekken.
Lose-lose situatie
Volgens Mollet werkt het huidige visserijbeleid, waarbij geselecteerd wordt op grootte, de evolutie naar minder marktwaardige, kleine vissen in de hand. Hierdoor is ook de maximale vangst die mogelijk is zonder de populatie te overbevissen, uiteindelijk minder. Een lose-lose situatie. Maar er is hoop voor de kwijnende visbestanden. Volgens Mollet is visserij gedreven evolutie te voorkomen. ‘Het is nu zelfs nog mogelijk die visserij gestuurde evolutie om te keren’, denkt de promovendus. ‘Vissers moeten dan de grote vissen sparen en zich meer op vis van gemiddelde grootte richten. Het sparen van grote vissen zorgt weliswaar voor een kleinere vangst op korte termijn, maar anders is de opbrengst in de toekomst ook minder door negatieve evolutionaire effecten.’