Het wordt dringen op de Noordzee als er de komende jaren veel windmolenparken bijkomen. Om problemen voor vissers, natuur en de scheepvaart te voorkomen moeten nu al keuzes worden gemaakt voor de periode tot 2050. Dat adviseert het Planbureau voor Leefomgeving (PBL) in een woensdag verschenen studie naar de mogelijke gevolgen van de overgang naar meer duurzame energie.
Nederland moet ook rekening houden met de plannen van andere landen, want Engeland en Duitsland hebben eveneens plannen voor windparken in de Noordzee. Tot 2030 is er voldoende ruimte op de Noordzee om het toenemende aantal windmolens te herbergen. Daarna zijn veel meer nieuwe locaties nodig: in 2050 kunnen er twintig tot zestig keer zoveel windmolens op zee staan als in 2017.
Kwart Noordzee bezet
Na 2030 kan de realisatie van windparken op zee en de opslag van het broeikasgas CO2 in oude gasvelden in een stroomversnelling komen, denkt het PBL. Het bureau voorziet dat in 2050 misschien wel een kwart van het Nederlandse deel van de Noordzee uit windparken kan bestaan. Die parken leveren tot wel twee keer zoveel elektriciteit als nu in ons land wordt verbruikt.
De overheid moet nu al besluiten nemen over de vraag hoe al die elektriciteit straks naar het vasteland moet worden gebracht, vindt het PBL. Want hiervoor zijn nieuwe infrastructuur en technologieën nodig.