Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Vijfentwintig jaar vleermuizen volgen

  •  
14-01-2011
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
81 keer bekeken
  •  
De Vleermuiswerkgroep  AWD telt al 25 jaar vleermuizen in de bunkers van de Amsterdamse Waterleidingduinen. En met succes, want elk jaar vinden ze er weer meer. Met wat kleine aanpasssingen blijken de bunkers een ideale overwinteringsplek.
Wintertellingen vleermuizen Amsterdamse Waterleidingduinen 1986-2011
Vanaf 1987 wordt elk jaar in de maand januari een telling uitgevoerd van de vleermuizen die overwinteren in de bunkers in de Amsterdamse Waterleidingduinen. In het begin zijn alle ca. 130 bunkers beoordeeld op geschiktheid. Een bunker is geschikt als overwinterings-verblijfplaats voor vleermuizen als de temperatuur continu enkele graden boven nul is, als de luchtvochtigheid zo hoog mogelijk is en als het aardedonker is; ook mag het niet tochten. Uiteraard mag er ook geen verstoring plaatsvinden, omdat vleermuizen dan ontwaken en onnodig interen op hun energiereserves.
Uiteindelijk bleken ca. 70 bunkers potentieel geschikt; deze worden iedere winter geteld. In ca. 20 bunkers zijn tussen 1989 en 1999 aanpassingen gedaan om ze nog geschikter te maken, bijvoorbeeld door het aantal openingen te verkleinen en daarmee het binnenklimaat te verbeteren.
Ook zijn aan de wanden voorzieningen aangebracht, zoals gasbetonblokken of gaas, waar de vleermuizen tussen of achter kunnen gaan hangen. De bunkers waaraan aanpassingen gedaan zijn, zijn afgesloten met een stevig hek met hangslot om verstoring door onverlaten te voorkomen.
Elke winter worden de telbunkers één keer bezocht door leden van de Vleermuiswerkgroep AWD. Vaste tellingleiders zijn vanaf het eerste begin Floor van der Vliet en Rogier Lange. Elke winter wordt een telgroep samengesteld van 6 à 8 personen, die hun handen volhebben om alle bunkers af te zoeken voordat de duisternis invalt. Hoewel de bunkers enkele jaren geleden ingemeten zijn met GPS, blijft het soms knap lastig de in de vegetatie verborgen bunkeringangen te vinden.
In de bunker worden alle wanden en plafonds, inclusief spleten en pijpen, systematisch afgezocht en worden de vleermuizen gedetermineerd en geteld. Dit heeft inmiddels geleid tot een indrukwekkende meetreeks. De aantallen zijn in de loop van de jaren gestegen van 76 naar ruim 260, een gemiddelde stijging van ruim 5% per jaar!
De talrijkste soort is de watervleermuis, met een maximum van 221 exemplaren. In de beginjaren behoorde meer dan 90% van de getelde vleermuizen tot deze soort, de laatste jaren is dit tot onder de 80% gedaald door de opkomst van andere soorten. Op de tweede plaats komt de grootoorvleermuis (max. 35 exemplaren, 8 tot 15% van het totaal), gevolgd door de franjestaart (max. 14 exemplaren, de laatste jaren 5% van het totaal).
De meervleermuis is in opkomst. In de beginjaren was dit een zeldzaamheid, vorige winter overschreed deze soort met 18 exemplaren voor het eerst de 5%-grens. Tenslotte is in de beginjaren incidenteel een enkele baardvleermuis waargenomen.
Op 13 januari aanstaande vindt de 25e wintertelling plaats, waarvoor alle tellers van het eerste uur zijn uitgenodigd. Ook al is de reeks lang, elke telling blijft uniek (mede door de zeer wisselende weersomstandigheden) en spannend (omdat je de telresultaten niet kunt voorspellen). Het is goed om te zien dat er nog steeds een stijgende lijn in de aantallen zit. Dit is mogelijk het gevolg van betere leefomstandigheden van vleermuizen in zomer (minder insecticiden, beter voedselaanbod, bescherming verblijfplaatsen) en winter (bescherming en verbetering verblijfplaatsen).
Bron: Rogier Lange, Vleermuiswerkgroep AWD
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.