Leidt het opwarmende zeewater tot nieuwe vissoorten in de Nederlandse wateren? Dat onderzoekt het NIOZ onder andere in de Waddenzee bij Texel. Vroege Vogels licht een fuik.
Nieuwe vissen in de Waddenzee
In 1994 voorspelden onderzoekers van het NIOZ dat door de opwarming van het klimaat er in 2010 zo’n tien nieuwe vissoorten zouden worden aangetroffen in de Waddenzee. Om te controleren hoe de visstand zich ontwikkelt wordt er in de Mokbaai op Texel dagelijks een fuik geleegd.
De
Mokbaai
is een inham van de Waddenzee tussen de Hors en de zuidpunt van Texel. Een groot deel van de baai valt droog bij laag water. Kwelders zijn tegenover de Geulplas en achter het militair oefenkamp te vinden. Aan de noordkant in het Hoornder Nieuwland liggen twee vogelreservaten: de Petten en 't Stoar. Onderzoekers van het NIOZ en Alterra gebruiken de Mokbaai regelmatig voor onderzoek.
Het koninklijke
NIOZ
is binnen Europa een van de grote oceanografische instituten met als voornaamste taak het verrichten van multi-disciplinair wetenschappelijk onderzoek van de zee, waarbij zowel aandacht wordt besteed aan kust- en randzeeën als aan de open oceaan en waarbij fysici, chemici, geologen en biologen nauw samenwerken. Onderzoeken van het instituut worden vaak gebruikt voor het vaststellen van het beleid met betrekking tot de Noordzee en Waddenzee.
Het koninklijke NIOZ werd in 1876 opgericht en valt tegenwoordig onder de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). De onderzoeken vallen onder te verdelen in 4 hoofdthema's: de omzetting en het transport van deeltjes en energie in de zee, het transport van deeltjes in het sediment, ecologie en biodiversiteit van zeefauna en -flora en tijdelijke veranderingen in mariene systemen en klimaatverandering. Naast een onderzoeksinstituut op Texel beschikt het koninklijke NIOZ ook over een aantal onderzoeksschepen. Het NIOZ heeft een eigen Engelstalige site:
www.nioz.nl
De
goudbrasem
(Sparus aurata) is een straalvinnige vis uit de familie van zeebrasems (Sparidae), orde baarsachtigen (Perciformes), die voorkomt in het noordoosten en het oosten van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De goudbrasem kan een lengte bereiken van 70 cm en kan maximaal 11 jaar oud worden. De goudbrasem komt zowel in zoet, zout als brak water voor en is gebonden aan een subtropisch klimaat. De soort is voornamelijk te vinden in kustwateren (zoals estuaria, lagunes en brakke zeeën), getijdestromen en zeeën en komt nu dus ook voor in de Nederlandse Waddenzee. De diepte waarop de soort voorkomt is 1 tot 150 m onder het wateroppervlak. Het dieet van de vis bestaat hoofdzakelijk uit dierlijk voedsel (het is een roofvis). De soort komt niet voor op de Rode Lijst van de IUCN.