De Brits-Nederlandse multinational Unilever, 's werelds grootste verbruiker van palmolie, liet vandaag aan Greenpeace weten alle toekomstige palmolieaankopen van het Indonesische bedrijf Sinar Mas op te schorten. De stap van Unilever volgde nadat Greenpeace met nieuw fotografisch bewijsmateriaal heeft aangetoond Sinar Mas illegaal regenwoud kapte in beschermde gebieden. Eerder toonde de milieuorganisatie al aan dat Sinar Mas kapt in leefgebieden van de bedreigde Orang Oetan. Dit is bevestigd door onderzoek in opdracht van Unilever.
De afgelopen maanden voerde Greenpeace campagne tegen de grootschalige ontbossing en de verwoesting van veenmoerassen door het bedrijf. Het management van Unilever bevestigt dat het bewijs uit het nieuwe Greenpeace rapport een belangrijke rol heeft gespeeld bij de beslissing.
Greenpeace campagneleider bossen Michiel van Geelen is hoopvol over het besluit van Unilever: “Dit zou wel eens een breekpunt kunnen zijn voor de palmolie-industrie. De grootste wereldwijde afnemer van palmolie gebruikt zijn financiële spierballen om producenten af te straffen, die bijdragen aan het verdwijnen van de laatste regenwouden. Ook voor andere bedrijven wordt het nu lastig om zaken te doen met een wetsovertreder als Sinar Mas.”
De Sinar Mas groep is de op één na grootste palmolieproducent ter wereld. Het bedrijf is ook eigenaar van Asia Pulp and Paper (APP), een beruchte Indonesische papierpulpgigant. De palmolie van Sinar Mas wordt gebruikt in een scala van bekende merkproducten van grote voedingsmiddelenmultinationals zoals Nestlé, Procter and Gamble en Kraft. Greenpeace roept alle afnemers van palmolie op om het voorbeeld van Unilever te volgen door de palmolie van Sinar Mas direct uit hun producten te weren. Daarnaast roept Greenpeace Sinar Mas en andere palmolieproducenten op om per direct een moratorium in te stellen op verdere ontbossing voor palmolie.
Sinar Mas is via haar palmoliedochter PT SMART lid van de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO). Dit initiatief van bedrijven en maatschappelijke organisaties probeert al jaren de praktijken van de palmolie industrie te verbeteren. Het Greenpeace rapport bewijst dat het lidmaatschap van de RSPO geen garantie is dat deze leveranciers niet betrokken zijn bij het kappen van regenwoud.
De praktijken van Sinar Mas veroorzaken een enorme uitstoot van broeikasgassen. Veel van de laatste regenwouden van Indonesië staan op metersdikke veengronden. Veen bestaat uit plantenresten waarin grote hoeveelheden koolstof zijn opgeslagen. Om palmolieplantages aan te leggen, wordt het veen drooggelegd en in de brand gestoken. De koolstof die in de veengronden zit opgeslagen, komt hierdoor vrij als CO2. Greenpeace schat dat de CO2 emissies van de palmolie en papierpulp activiteiten van het bedrijf in alleen al de provincie Riau meer bedragen dan de totale Nederlandse uitstoot. Indonesië neemt momenteel deel aan de klimaatonderhandelingen in Kopenhagen als ’s werelds op twee na grootste uitstoter van broeikasgassen na China en de VS.