‘Daar is ons land toch veel te klein voor!’ Dat is wat je vaak voor de voeten wordt geworpen als je pleit voor meer wildernisnatuur in Nederland, voor meer natuurbos op de Veluwe, of voor de terugkeer van de wisent, de wolf of de lynx. Dan is het huis te klein. Het gekke is dat ík dat gevoel dat ‘ons land daarvoor te klein is’ tegenwoordig vooral krijg als wordt gepleit voor het zoveelste bedrijventerrein, de aanleg van een nieuwe snelweg, of als door de NV Utrecht wordt gepleit voor de bouw van 65.000 woningen in het Groene Hart.
Het vreemde aan het argument dat ons land te klein zou zijn voor laten we zeggen de terugkeer van de lynx is vooral dat Nederland in ecologische termen eigenlijk helemaal niet bestaat. Er is ook geen gans die het gevoel heeft dat hij een grens passeert als hij met een groep soortgenoten bij Lobith ons land binnenstroomt. Noch zal hij ervaren dat hier een gans andere taal gesproken wordt, en de zeden en gewoonten anders zijn. Nederland is een bestuurlijke entiteit, een menselijk construct, de grens is een streepje op een kaart die alleen wij kunnen lezen, ons land het leefgebied van de Homo Sapiens Neerlandicus. Maar boven alles is Nederland in ecologische termen non-existent.
De natuur is grenzeloos. Dieren kennen veel obstakels die mensen opwerpen, zoals wegen, kale akkers en woonwijken, maar onze landsgrens is nu juist geen obstakel. Zo’n niet-bestaande grens kan leiden tot komische situaties. Want stel je nu voor dat een uit Duitsland komende lynx besluit net op de grens te gaan wonen en zijn nieuwe leefgebied precies over een stukje Nederland en Duitsland verdeelt? Denkt u dan dat het dier zich zorgen maakt over een dubbele nationaliteit, rompslomp met paspoorten en loyaliteitskwesties? Denkt u dat het dier een gespleten persoonlijkheid ontwikkelt? Únd jetzt nach links luchs, en dan naar rechts links! De enige zorg die het dier heeft is dat er geen soortgenoot is die het gebied kan betwisten. En gek genoeg is ons land in dat opzicht juist erg leeg en kent het dus een uitmuntend linx vestigingsklimaat.
En dan heeft links ook nog eens voorrang. Maar misschien is dat wel waarom het verderop westwaarts mis gaat. Immers, al pendelend zullen veel soorten constateren dat het in het westen van ons land ons het Groene Hart wel erg versteend is: het wel erg druk is met tweebenigen en vierwieligen en dat ze beter in het oosten kunnen verkeren. Maar omdat het in het westen druk is, is daarmee ons land dan te klein? Welnee.
Is ons land met een Veluwe van 100.000 hectare te klein voor een natuurbos met wat herten, en zwijnen. Welnee! In Tanzania vergapen de toeristen zich aan leeuwen en buffels in nationaal park Ngorongoro krater van 16.000 hectare. In Canada lopen de beren regelmatig door de voorsteden van Vancouver en Calgary. Miljoenensteden die grenzen aan de mooiste nationale parken en natuurgebieden ter wereld. Volop groot wild en volop mensen die daarmee kunnen en willen leven. Want samenleven met de natuur vergt natuurlijk vooral een mentale ruimte en die ontbreekt nog te vaak. Vooral bij bestuurders trouwens.
Ons land is écht niet te klein. Ons wereldje is misschien te klein en misschien wel ons denkraam. Maar vreemd genoeg zal juist ons groene hart ons redden. Daar zit de ruimte voor meer natuur. Wij Nederlanders hebben immers geen hart van steen als het gaat om ruimte voor de natuur. En als we ons groene hart nu laten spreken en de bestuurders ertoe bewegen meer ruimte te maken voor natuur in hun nota’s, plannen en begrotingen, dan heb ik er een grenzeloos vertrouwen in.