Amfibieën hebben warmte nodig om actief te worden, maar te veel warmte kunnen ze niet kwijt. Bovendien kunnen ze door hun dunne huid snel uitdrogen. Bekijk de rand en directe omgeving van de tuinvijver dus eens met “kikkerogen”. Zijn er kale zonneplekjes en overhuifde schaduwplekjes waartussen kikkers kunnen switchen? Ze willen rond de vijver graag een zonnebad kunnen nemen en als het te warm wordt in de schaduw kunnen kruipen.
Zorg daarom voor:
• overhangende oeverplanten waar ze onder kunnen schuilen;
• platten stenen of dakpannen in de vijver die boven de waterspiegel uitsteken. (vaak landen daar ook insecten op, die ze kunnen verschalken);
• takken, stukjes schors of boomstam, want ze houden van rommelplekjes.
Bastaardkikker
Enkele soorten, zoals de groene bastaardkikker, hebben aanpassingen aan hun huid waardoor ze niet zo snel uitdrogen. Die 'bastaard' bevat gecombineerd genetisch materiaal van meerkikker en poelkikker. Deze hybride is oorspronkelijk ontstaan uit een kruising tussen beide oudersoorten. Tegenwoordig is de bastaardkikker, naast de bruine kikker de meest voorkomende kikkersoort in tuinvijvers, en die houdt van een zonnebad op de oever.
Rommelplekjes
Schuilplekken vlakbij de vijver zijn welkome attributen voor amfibieën. Padden kunnen zelfs jarenlang op zo’n donker en vochtig plekje wonen. Ook watersalamanders kruipen graag onder een stuk hout of een platte steen. Eigenlijk zijn alle rommelplekjes die schaduw en koelte bieden goed voor amfibieën. Ook voor tuinbezitters leuk om af en toe zo’n stuk hout eens op te lichten om te zien of hun onderhuurders in de tuin er nog zijn.