Tip: láát je tuin met rust
• 06-02-2013
• leestijd 2 minuten
Eitjes, rupsen en poppen van vlinders vinden in de winter een plek op of in stengels en ander plantmateriaal, dat dan wel moet blijven staan. Haal het ook in het voorjaar niet te vroeg weg. Geef het klein gespuis de kans om levend de lente in te gaan. De pop van het oranjetipje bijvoorbeeld is de hele winter in de plantengroei aanwezig (zie foto).
Ontelbaar aantal
Er komt een ontelbaar aantal ongewervelde diertjes voor in elke tuin. Zij vormen het grootste deel van de biodiversiteit, zorgen voor afbraak van strooisel, bestuiving van bloemen en zijn voedsel voor allerlei grotere dieren. We kunnen dus niet zonder die kleine diertjes. Wie zijn tuin in de herfst niet heeft aangeharkt is de bezitter van een levendige dierentuin met minibewoners.
Bodembedekkers
In en op de bodem leven heel veel dieren, zoals springstaarten, pissebedden, miljoenpoten en keverlarven. Zij zoeken de beschutting van bodembedekkers, gevallen bladeren, boomschors en hier en daar resten tegels. Om de tuin nog geschikter te maken kunnen er stammetjes, stukken schors of stenen op de grond worden gelegd. Een muurtje met veel gaten en lang gras of andere planten ertegenaan biedt ook een mooi leefgebied voor vele soorten.
Meer te beleven
Een bijenhotel trekt niet alleen bijen, maar wie goed kijkt ziet dat er veel meer te beleven is. Spinnen maker er hun web, pissebedden schuilen er voor de regen en wantsen en oorwormen overwinteren erin. Al deze structuurelementen kunnen kleine dieren goed gebruiken; regent het dan schuilen ze eronder, wordt de bodem te nat dan kunnen ze een stukje omhoog kruipen, en schijnt de zon op een koude dag dan kunnen ze er bovenop opwarmen.