Regenwormen zijn onmisbaar voor een goede kwaliteit van onze grond. Wist je dat een regenworm in humusrijke grond tot 4,5 kg uitwerpselen per jaar kan produceren.
Daarnaast zijn regenwormen heel smakelijk voor veel vogelsoorten.
De ene regenworm is de andere niet. Kijk eens beter naar de bodem en leer de verschillen kennen van deze onmisbare bodemdieren. Ze zijn de beste tuinlieden voor je grond. Ze houden de bodem luchtig en zorgen voor de afbraak van alle plantenresten.
Door het graven van gangen en het eten van organisch materiaal zorgen ze dat:
• organisch materiaal wordt afgebroken;
• voedingstoffen voor de planten beschikbaar komen;
• voedingsstoffen in de bodem gemengd worden;
• de beluchting van de bodem verbeterd wordt;
• planten beter kunnen wortelen;
• (overtollig) water wordt afgevoerd.
Regenwormen zijn in te delen in drie groepen:
Strooiselbewoners of rode wormen
(
Lumbricus rubellus
)
Deze regenwormen komen het meest voor. Ze leven in de toplaag van de bodem. Daar eten ze plantenresten en organische mest. Ze maken de toplaag los maar maken weinig permanente gangen. Aan de bovenkant zijn ze paars- rood, de onderkant is lichter van kleur en ze zijn beweeglijk. Doordat ze in de toplaag leven zijn ze gevoelig voor kou, droogte en zuurstofgebrek.
Bodembewoners of grauwe wormen
(
Aporrectodea caliginosa
)
Deze wormen leven in de laag tot 40 cm diep. Ze vormen een netwerk van gangen. In hun darmkanaal wordt organische stof gebonden aan klei. Hierdoor ontstaat stabiele humus. De boven en de onderzijde van de worm heeft dezelfde kleur. Ze zijn minder gevoelig voor droogte en kou omdat ze dieper in de grond zitten.
Pendelaars
(
Lumbricus terrestris
)
De pendelaar kun je herkennen aan zijn grootte. Hij kan wel 30 cm lang worden en heeft een platte staart. Deze worm leeft van plantenresten en van organische mest. Dit trekken ze hun verticale gangen in, soms tot wel 1,5 meter diep. Die verticale gangen doorbreken dichte bodemlagen waardoor het water beter door de grond sijpelt. Eten doen ze ’s nachts boven de grond. Ze hebben een rode kop en een grauwe platte staart. De onderkant is lichter van kleur dan de bovenkant.
Hoe krijg je regenwormen in je tuin?
• Laat plantenresten liggen of bedek de bodem met organische (dierlijke) mest;
• Niet spitten of je grond op een andere manier omwoelen;
• Houd de bodem zoveel mogelijk bedekt;
• Trek niet alle onkruid uit je gras.
Carla van Lingen
Bron en afbeeldingen: Herkenningskaart Regenwormen M. Zanen Louis Bolk instituut
Praktijkonderzoek Plant & omgeving, Wageningen