'Tevredenheid over voortgang beleid bestrijdingsmiddelen onterecht'
• 16-01-2007
• leestijd 2 minuten
De op modelberekeningen gebaseerde stelling van het Milieu- en Natuurplanbureau dat de vervuiling van het oppervlaktewater door bestrijdingsmiddelen met 85 procent is teruggedrongen, is onterecht. Dat stelt Natuur en Milieu in een reactie op de verschenen evaluatie van het bestrijdingsmiddelenbeleid.
Er is wel vooruitgang geboekt door stroken langs sloten en vaarten niet langer te gebruiken en door de toepassing van andere spuittechnieken. Die winst beperkt zich echter tot de directe ver-waaiing in de sloot. De structurele belasting van het oppervlaktewater met bestrijdingsmiddelen komt echter maar voor een klein deel door deze directe verwaaiing, zo’n tien procent. Veel meer landbouwgif komt in het water door verdamping gevolgd door het neerslaan van deze stoffen (at-mosferische depositie), door het uitspoelen via het grondwater en afspoelen via het regenwater.
Wezenlijke vermindering kan dan ook alleen plaatsvinden als het gebruik van bestrijdingsmiddelen drastisch omlaag gaat en juist op dit punt is de laatste jaren nauwelijks winst geboekt (Milieu & NatuurCompendium,
www.mnp.nl
). De resultaten van metingen wijzen erop dat de gemiddelde belasting van het oppervlaktewater sinds 1997 nauwelijks is afgenomen (zie
www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl
). Ook in de resten van bestrijdingsmiddelen die achterblijven op groente en fruit is nog geen duidelijk positieve trend te signaleren. Dat het aantal overschrijdingen gedaald is van 3,5 naar 2,5 procent komt vooral doordat de normen opgerekt zijn.