Landpissebedden
(Oniscidea) zijn een onderorde van geleedpotigen die behoren tot de orde pissebedden (Isopoda) uit de substam kreeftachtigen (Crustacea). In Nederland komen 39 op het land levende soorten pissebedden voor.
Oorspronkelijk zijn pissebedden zeedieren. De landpissebedden hebben de zee verlaten, maar hun kieuwen behouden; deze zijn aanwezig in de vorm van aangepaste "poten" van het achterlijf waarmee de dieren in staat zijn zuurstof op te nemen uit hun omgeving. Dit is mede de reden dat de pissebedden in een droge omgeving niet lang zullen overleven. Een tweede aanpassing aan het landleven is de manier waarop de jongen ter wereld komen. De uit de eitjes gekomen jongen blijven in een broedbuidel tegen de borst van de vrouwtjes zitten totdat ze een aantal keer verveld zijn, als ze zelfstandig worden zijn ze nog niet volwassen. Het zijn hiermee de enige kreeftachtigen die niet op water aangewezen zijn voor de eerste levensfasen van het nageslacht. Pissebedden komen in allerlei habitats voor, van bossen tot graslanden en ook tuinen zijn geschikte leefgebieden waarvan veel mensen pissebedden kennen. Pissebedden zijn gevoelig voor uitdroging, en zijn in huizen vooral te vinden in kelders, onder bloempotten en andere vochtige plaatsen. De pissebed leeft van plantaardig materiaal, zoals rottend hout en bladeren.
Duizendpoten
(Chilopoda) zijn een klasse van geleedpotigen behorende tot de duizendpotigen of veelpotigen (Myriapoda), waartoe ook de miljoenpoten behoren. Er zijn ongeveer 3000 soorten, waarvan er in Nederland zo'n 40 verschillende soorten voorkomen, waaronder de bekende roodbruingekleurde gewone duizendpoot (
Lithobius forficatus
).
Duizendpoten hebben een langwerpig en sterk afgeplat lichaam bestaande uit een kop en een lang achterlijf dat bestaat uit vele op elkaar gelijkende segmenten. Het aantal segmenten hangt samen met de verschillende groepen duizendpoten, veel soorten hebben 15 segmenten, andere, zoals soorten uit de onderorde Geophilomorpha hebben soms bijna 200 paar poten. Aan ieder segment zit één paar poten wat het duidelijkste verschil is met de miljoenpoten, die steeds twee paar poten per segment hebben. Duizendpoten zijn zonder uitzondering snelle jagers met giftige 'kaakpoten'. Ze eten kleine ongewervelden als insecten, slakken en wormen, ook andere prooien als pissebedden en spinnen worden gegeten
Miljoenpoten
(Diplopoda) zijn een klasse van geleedpotige dieren uit de onderstam van duizendpotigen (Myriapoda). Ze leven allemaal op het land en komen wereldwijd voor, met uitzondering van erg koude of droge gebieden, de meeste soorten leven in de tropen. Er zijn ongeveer 10.000 soorten beschreven waarmee het de grootste klasse is van de duizendpotigen, maar vermoedt wordt dat er nog een veelvoud hiervan nog niet is ontdekt. Miljoenpoten zijn meestal bodembewonend of ondergronds levend, sommige soorten worden langs de waterkant aangetroffen en zijn meer amfibisch, andere soorten klimmen soms in struiken om plantendelen te eten. Vrijwel alle miljoenpoten zijn planten- of afvaleters, slechts enkele jagen actief op prooien en zijn carnivoor zoals gebruikelijk is bij de verwante duizendpoten. De meeste soorten leven van rottend materiaal, wortels, rijp fruit en soms dode dieren, hun monddelen zijn daar speciaal op aangepast en kunnen niet bijten maar maken het voedsel vochtig en schrapen laagjes materiaal af en nemen het op via de mond. In de tuin doen veel soorten zich tegoed aan wortels van planten of bladeren, maar ook dood hout, algen en paddenstoelen worden gegeten, miljoenpoten spelen een belangrijke rol in een ecosysteem door het opruimen van grote hoeveelheden dood plantaardig materiaal.
Bron: Wikipedia
Verspreidingsatlas Nederlandse landpissebedden, duizendpoten en miljoenpoten
. Door Matty B. Berg, Martin Soesbergen, David Tempelman en Hay Wijnhoven. Uitgave van de Stichting European Invertebrate Survey, Leiden en
Vrije Universiteit, Afdeling Dierecologie, Amsterdam
ISBN 978 90 76261 07 2