Entomologen zitten ’s winters hun administratie bij te werken en liggen ’s nachts in bed. In Tilburg gingen drie keverliefhebbers echter in de winternacht op jacht. En zo vonden ze zes jaar geleden de Calodromius Bifasciatus, de zuidelijke bastkever, nieuw voor Nederland. Al zes jaar kijken de drie mannen nu naar dit 3 mm grote kevertje, en ze weten er nog nagenoeg niets van.
Keverliefhebbers Paul van Wielink, Ron Felix en Henk Spijkers deden zes jaar geleden in het gebied de Kaaistoep bij Tilburg een bijzondere ontdekking. ’s Nachts bleek daar de Calodromius Bifasciatus, de zuidelijke bastkever of schorsloper, voor te komen. Dit 3 mm grote kevertje was tot dan toe uitsluitend bekend uit Zuid-Europa.
Het kevertje blijkt gek genoeg alleen actief in de winter, een periode waarin insecten normaal gesproken in winterrust zijn. Zo niet dit bastkevertje, dat bij flinke kou actief over de bast van eiken en wilgen loopt. Waar de kever zich tussen mei en oktober ophoudt, weten de heren niet.
Wat de kever eet of hoe z’n larve eruit ziet, weten de heren na zes jaar turen evenmin. Dat is minder vreemd dan het lijkt. Sterker nog: het geldt voor veel insecten. Er zijn nu eenmaal erg veel insecten en maar weinig mensen die ze bestuderen. Echt onderzoek doen is razend duur, en geen universiteit is in dit kevertje geïnteresseerd. Gelukkig heeft de Calodromius Bifasciatus in de drie Tilburgse heren een stel trouwe fans.