De vondst van vijf tanden en een bot van twee sabeltandkatten (
Homotherium latidens
) in een oude kolenmijn in Schoningen geeft nieuwe inzichten in de relatie tussen mens en sabeltandkat. Dat melden onderzoekers van de Universiteit van Tübingen in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Human Evolution.
De nieuwe fossiele resten zijn ongeveer 300.000 jaar oud. Het bot (humerus) van de sabeltandkat was bewerkt door mensen. De fossielen zijn gevonden in een bestaande archeologische vindplaats vlakbij Hanover. Eerder zijn in dezelfde grondlaag ook speren gevonden van mensachtigen.
Speer als verdediging
Dit toont volgens de onderzoekers aan dat mens en sabeltandkat tegelijkertijd in het zelfde gebied leefde en waarschijnlijk elkaars levens hebben beïnvloed. De mens zou zelfs speren gebruikt kunnen hebben om zich te verdedigen tegen de sabeltandkatten.
Opgevist
Homotherium is een uitgestorven geslacht van sabeltandkatten, dat in grote delen van Europa leefde gedurende het Pleistoceen (2 miljoen-100.000 jaar geleden). In 2000 is een onderkaak opgevist van een
Homotherium latidens
uit de Noordzee van 28.000 jaar oud. In die tijd lag de Noordzee droog omdat door de kou een groot deel van het zeewater opgeslagen zat in grote ijsmassa’s. De kaak maakt nu deel uit van de collectie van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.
Sabeltandkat of -tijger
Vaak wordt er gesproken van de 'sabeltandtijger' in plaats van sabeltandkat. Dit is eigenlijk onjuist omdat deze soort niet direct verwant is met de recente tijger, de
Panthera tigris
. Wel vallen beide soorten onder de familie van de katachtigen. Sabeltandkat is dus een betere benaming.