Het gaat goed met de Nederlandse sloten. Na het dieptepunt in de jaren zeventig zit de 300.000 kilometer sloot in het land weer vol leven. Dat geldt ook voor meren, plassen en andere zoetwatergangen.
Dat schrijven de biologen M. Scheffer en J. Cuppen van de Wageningen Universiteit in hun veldgids Vijver, sloot en plas, die volgende week vrijdag verschijnt. De gids bevat beschrijvingen en tal van platen van allerlei dier- en plantensoorten, die weer volop voorkomen in het Nederlandse zoete water. Ranke juffers, mosdiertjes, watergentianen en knoflookpadden zijn maar enkele van de beschreven soorten.
Volgens de biologen is er duidelijk sprake van herstel, nadat het rivierwater in de jaren zeventig bijna geen klein leven meer bevatte. Fosfaten zijn nu bijna uit de waterbodems weggespoeld. Onderzoek heeft uitgewezen dat het wegvangen van een overschot aan vissen uit meren voor veel betere waterkwaliteit zorgt.
Dergelijke milieumaatregelen werpen zoveel vruchten af, dat de Wageningse wetenschappers het tijd vonden een nieuwe veldgids te maken. De gids is opgezet in de trant van de bekende boeken van Jac. P. Thijsse. Behalve een beschrijving van talloze dier- en plantensoorten bevat de nieuwe gids ook informatie over ecosystemen en het evenwicht daarin.
De auteurs presenteren de veldgids tijdens een zogenoemde schepnetexpeditie met Wageningse basisschoolleerlingen naar de vijvers in de botanische tuin in die plaats. De kinderen krijgen daar tevens uitleg over het aanleggen en onderhouden van een slootaquarium.