Schatkamer Naturalis - De dolfijn
• 19-02-2010
• leestijd 2 minuten
2010 is door de VN uitgeroepen tot het Internationale jaar van de biodiversiteit. NCB Naturalis is het kennisinstituut op het gebied van biodiversiteit in Nederland. Reden voor Vroege Vogels om de een kijkje achter de schermen van NCB Naturalis te nemen, om meer te weten te komen over de werkzaamheden van wetenschappers en anders medewerkers die bij dit instituut werken. Deze week deel drie van deze serie.
Op de Nederlandse kust stranden regelmatig zeezoogdieren. Naast de honderden bruinvissen spoelen er ieder jaar enkele tientallen dolfijnen aan. Vaak zijn dat bruinvissen, maar een enkele keer ook een witsnuitdolfijn of een tuimelaar. Normaal gesproken leven deze dieren in de oceaan, ver van de kust. Soms dwalen ze af op zoek naar voedsel en komen dan bij ons in de buurt terecht. De meesten beesten die aanspoelen zijn dan al dood en vaak worden ze dan voor onderzoek naar
Naturalis
gebracht.
In deze aflevering zien we wat er met de binnengebrachte dolfijnen gebeurt. In de enorme vriesruimte van Naturalis liggen een aantal bruinvissen maar ook vierwitsnuitdolfijnen en een witflankdolfijn. Van hen neemt Steven van der Mije, collectiebeheerder zoogdieren en vogels eerst een DNA-monster af.
Dan worden de enorme dolfijnen opgehaald door de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, waar ze onderzocht zullen worden. Biologen nemen bijvoorbeeld monsters van hart, lever, maag en bloed. Er vindt anatomisch onderzoek plaats. Zijn er vergroeiingen aan de botten? Heeft het dier al jongen gekregen? Wat is de waarschijnlijke doodsoorzaak?
Naturalis krijgt vervolgens de karkassen terug. En dan is er werk aan de winkel voor de preparateur van Naturalis, Duncan Reeder, die eerst moet vaststellen of de dolfijnen wel compleet teruggekomen zijn. Voorzichtig snijdt hij zoveel mogelijk vlees van de karkassen af om niets te beschadigen. Dan worden ze in een massereerbak gestopt, waar de vleesresten bij een temperatuur van 40 C. lekker gaan rotten.
Na een kleine twee weken wordt de bak opgemaakt en blijken bacterien hun werk gedaan te hebben. In een onmenselijke stank haalt Duncan de laatste resten van de skeletten af en gaat alles in een bak met peroxide, waar de botten spierwit van worden. Nu kunnen de botten opgeborgen worden in de collectie.