De Loonse en Drunense duinen is een van de grootste stuifzandgebieden van Nederland. Het wordt ook wel de Sahara van Brabant genoemd. Om het stuifzandproces optimaal de kans te geven, mag het niet vergrassen of dichtgroeien. Maar die dreiging is er wel, vooral op de heideterreinen. Door stikstof rukken grassen en boompjes op.
Om dit tegen te gaan loopt een deel van het jaar een schaapsherder met 250 schapen rond om het gebied open te houden. Wij lopen mee met Marly Gommans. Samen met een kudde kempische heideschapen en haar hond zorgen ze dat het gebied niet begroeid raakt met bomen. De Kempische heideschaap is een authentiek Nederlands ras dat goed bestand is tegen de droogte en goed kan grazen op de arme heide.
De schapen moeten het vergrassen van de heide tegengaan. Daarnaast halen de schapen ook precies de juiste planten weg. Er zit een heel begrazingsplan achter. Niet alleen kijkt Marly waar de schapen moeten grazen, er wordt ook gekeken hoeveel en hoe lang schapen op een hectare moeten staan, voor het beoogde resultaat. Ook houdt ze er rekening mee dat de schapen niet bijzondere vegetatie vertrappen of over de korstmossen lopen.
Verder zorgen de schapen voor verspreiding van de heide, doordat er zaden meeliften in hun vacht. En door met hun hoeven het zand een beetje open te maken, kleine gaatjes in het zand te maken, kunnen die zaadjes ook kiemen.
De schapen kunnen niet alles kortwieken. Sommige dennen bijvoorbeeld zijn al zodanig stevig dat hiervoor gebruik wordt gemaakt van een knipschaar of een zaag. Op deze manier wordt de heide behouden, en ook de soorten die daarbij horen.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.