Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Saskia van Loenen: Blauw

  •  
08-07-2018
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
121 keer bekeken
  •  
saskia_van_loenen.jpg
Ik heb iets met blauw. Een ijsvogel, de blauwborst: mijn hart slaat er van over. Blauwe vogels zijn de beste vogels. In elk geval de mooiste. Afgelopen lente had ik mijn eerste buitenlandse vogelreis, naar de Extremadura in Spanje. Alle miljard vogels die daar rondfladderen had ik inmiddels al gezien, inclusief de blauwe ekster en de blauwe rotslijster. Maar één vogel nog niet. De vogel die nota bene de hoofdreden was voor deze reis: de scharrelaar. Schitterend lichtblauw is hij, met zacht oranje, en als hij vliegt zie je ook nog eens fel donkerblauw op zijn vleugels. Een sprookje van een vogel.
En hij leefde hier, in de Extremadura. Maar hij had zich nog niet laten zien. Het was half april, de eerste exemplaren zouden er al moeten zijn. De reisleider wist van mijn diepste verlangen. Op zoek naar de scharrelaar dus. Langs één bepaalde weg is aan elke telefoonpaal een kastje bevestigd waar de scharrelaar in kan nestelen. In twee busjes passeren we tientallen scharrelaarhuisjes. Soms gekraakt door kauwen, op één huisje zitten twee vertederende steenuiltjes. Maar nog altijd geen blauw. De reisleider blijft optimistisch: ‘Jij gáát een scharrelaar zien vandaag’.
Maar hoe we ook kijken, kastje na kastje – geen blauw. Nog eens twintig palen verder klinkt het heel voorzichtig: ‘Ik begin me nu toch een beetje zorgen te maken over jouw scharrelaars, Saskia’. Ik voel een diepe depressie opkomen. In de verte doemt de laatste paal op. Niet piepen, spreek ik mezelf bestraffend toe. Bedenk wat je gister hebt gezien! Je riep het nog hardop na al die bijeneters, gieren en appelvinken: ‘Vanaf nu valt de rest van mijn leven elke dag tegen’. Nou dan! Één vogel niet gezien in dit obscene vogelaarslusthof en dan teleurgesteld zijn? Doe normaal, verwend nest. Ik bouw vast strohalmen in: volgend jaar terug, enkel voor de scharrelaar. Desnoods blijf ik een week lang onder die kasten staan, verdomme. Daar is de laatste paal. Tranen wellen op – blijf lachen, in godsnaam! Al was het maar om onze geweldige reisleider geen vervelend gevoel te bezorgen. Hij had me in een paar dagen tenslotte alle vogels van Europa laten zien. Alle – op één na. ‘Ach, nou ja’, pers ik er zo luchtig mogelijk uit, ‘het geeft niet hoor, ik heb al zóveel moois gezien!’ De reisleider weet wel beter. Nog één keer keert die schat het busje, bij wijze van allerlaatste poging. Maar bij het zijweggetje zullen we afslaan, weg van de scharrelaarweg. Nog drie palen, nog twee…
‘Scharrelaar!’ kraakt ineens de portofoon vanuit het busje achter ons. Een hartgrondige vloek ontsnapt me. ‘Waar! Waar!’ krijs ik in het apparaat. Gelukkig bewaren de heren wel hun kalmte. ‘Hier in het veld, recht voor ons.’ Ondanks dat vat panisch buskruit naast hem zegt de man die mijn leven moet redden wonderbaarlijk rustig: ‘Oké. Ik rij even achteruit.’ Mijn hart bonkt. Ik hap naar adem. Je zal zien dat hij in deze kostbare seconden wegvliegt, voor altijd uit mijn blikveld.
Maar dan. Het schitterendste blauw ooit. Ik heb hem. Recht in de kijker. Mijn geluksgevoel van dit moment overtreft alle andere tot nu toe. Ik kreun van genot – het kan me niets meer schelen wat ze nu misschien denken. Het is trouwens nog waar ook. Speciaal voor mij vliegt hij even op naar een paaltje, waardoor ik ook nog die felblauwe prachtvleugels zie. God bestaat!, roep ik uit – elke atheïst wordt acuut religieus bij deze hemelse vogel. En net als ik denk dat het niet mooier kan, zitten op een telefoondraad ineens twéé scharrelaars! Naast elkaar, simultaan omhoog en omlaag kijkend, naar links, naar rechts. Klik klik klik klik klik, hoor ik om me heen. Ik kijk alleen maar. Elke goddelijke seconde in me opzuigend. Tot opluchting van mijn medereizigers vliegen ze uiteindelijk weg.
Ik laat de kijker zakken en draai me om. ‘Je straalt helemaal’, zegt iemand. ‘Nu ben ik klaar’, verzucht ik. ‘Een scharrelaar zien en dan sterven.’
Maar daar meende ik natuurlijk niks van. Want nu moet, zal ik de rest van mijn leven scharrelaars zien. Ik heb er een verslaving bij – de blauwe. Je wordt bedankt, bloedmooie vogel, jij ultieme verleider. Gefeliciteerd: ook dit vrouwtje is voortaan als was in je pootjes. In Nederland stort ik mij noodgedwongen weer even op die slappe aftreksels, de ijsvogels en blauwborsten. Maar Thé Lau zingt voortdurend op de achtergrond mee, want blauw, blauw, blauw, keer ik terug naar jou.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor