Jaren waren ze verdwenen, maar nu worden er op verschillende plekken in de Noordzee weer schelpenbanken van halfgeknotte strandschelpen, of 'spisula's' gevonden. Dit zijn schelpen waar de zwarte zeeëenden in de winter op foerageren. Maar ook de vissers zijn geïnteresseerd in het bevissen van deze schelpen, voor de export naar landen waar 'fruit de mèr' op het menu staat. Waar vissers en natuurbeschermers elkaar jarenlang bevochten hebben, slaan ze op dit dossier de handen ineen. Beide partijen helpen bij het bepalen van de 'bestanden' van de schelpdieren en houden ook de zwarte zeeëenden in de gaten. Waar zitten de schelpen op een aantrekkelijke diepte voor de eenden, en zou je dus beter niet moeten bevissen, en waar zou visserij minder kwaad kunnen?
Het onderzoek wordt wetenschappelijk begeleid door Katja Philippart van het Texelse NIOZ en Mardik Leopold van Wageningen Marine Research.
Bij de foto (vlnr) Katja Philippart (NIOZ), Andre Seinen (spisulavisser), Mardik Leopold (WMR) en Thijs den Otter (VBN)