Romke van de Kaa: Stadstuin
• 13-03-2011
• leestijd 2 minuten
Vandaag, beste luisteraars, zou ik het met u willen hebben over de stadstuin. De stadstuin, waarin planten en dieren veel beter af zijn dan op het platteland. Jazeker, dat kan ik uitleggen.
2011 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het Jaar van de Chemie. Tja, wat zal ik erover zeggen? Ik wens alle chemici een fijn jaar toe, maar verder zegt het me weinig.
Nee dan het vorige jaar, 2010. Dat was me nog eens een jaar. Weet u het nog? 2010 was het Jaar van de Biodiversiteit.
Prachtig woord: biodiversiteit. Maar voor de meeste mensen misschien wat te moeilijk. Bi-o-di-ver-si-teit. Wel erg veel lettergrepen. Bioscoop, biobakker, biosfeer desnoods als je moeilijk wilt doen. Maar bioserviditeit – zie je wel, daar heb je het al! – biodiversiteit bedoel ik, dat gaat veel mensen boven de pet.
Wat hebben we ervan gemerkt? De mierenlokdoosjes waren overal uitverkocht, vorige zomer, dat wijst in ieder geval op een warme belangstelling voor de fauna. En hier vlak bij, even over de brug, is een otter doodgereden. Terwijl we niet eens wisten dat we hier otters hadden. Toch mooi hè als je de verspreiding van een soort kan volgen via zijn verkeersslachtoffers. Ach, het was best een mooi jaar, het jaar van de biodiversiteit.
En dan nu die chemie. Wel eens gehoord van de neonicotinoiden? Ook al zo’n lastig woord. Maar wel een muzikaal woord, met al die klinkers. Je kunt het zingen: neo-nico-tino-iden, neo-nico-tino-iden, ha, ha, victoria. Maar terzake. Neonicotinoiden zijn chemische stoffen die op grote schaal in de land-en tuinbouw worden toegepast. Ze vervuilen het oppervlaktewater, maar – erger nog – ze veroorzaken overal waar ze gebruikt worden een enorme bijensterfte. Die neonicotinoiden worden door de plant opgenomen, komen in het stuifmeel terecht en zorgen ervoor dat stuifmeelverzamelende insecten hun orienteringsvermogen kwijtraken. Ze gaan dood omdat ze de weg kwijtraken en hun nest, kast of korf niet meer terug kunnen vinden. Heeft ook iets poëtisch, vindt u niet: dood door verdwaling.
Maar waar blijft nu die stadstuin, zult u zich afvragen. Welnu, daar ben ik via deze kleine omweg aangekomen. In de stad wordt geen land- en tuinbouw bedreven. Daar zijn insekten dus relatief veilig. Hoe verder van het platteland insekten leven, hoe minder bestrijdingsmiddelen ze binnen krijgen. En hoe meer planten er door bijen bevrucht worden, hoe minder kans op uitsterven. En hoe meer insekten er voor insektenetende vogels beschikbaar zijn, hoe groter hùn biodiversiteit. Voilà. Vroeger gingen we naar buiten om te genieten van alles wat groeit en bloeit. En altijd weer boeit. Maar tegenwoordig moeten we in de stad zijn.
Nee, ik wil me er niet mee bemoeien, maar als het aan mij ligt wordt 2012 het Internationale Jaar van de Stadstuin. Stadstuin: voor iedereen begrijpelijk en lekker makkelijk uit te spreken ook.