In deze tijd van het jaar kruipen ransuilen overdag graag bij elkaar in één boom. Soms zitten het er twee, soms wel dertig. 'Roesten' wordt dit fenomeen genoemd. Maar waarom doen ze dit?
Ransuilen behoren tot de weinige uilensoorten die samenleven met soortgenoten. Van september tot in het prille voorjaar vormen ze kleine groepjes, van doorgaans zes tot acht vogels. Vaak kiezen ze loofbomen die in deze periode hun bladeren nog niet verloren hebben als voorlopige roestplaats. Wanneer de winter echt aanbreekt, zoeken de uilen een definitieve roestplaats op.
Fotograaf Ellen Veringa
Ze opteren dan voor groen blijvende bomen zoals thuja’s, hulst, spar, taxus of met klimop bedekte loofbomen. Definitieve roestplaatsen kunnen soms indrukwekkende aantallen ransuilen herbergen. Zo kan het best zijn dat je in een enkele boom wel dertig ransuilen ziet soezen.
Fotograaf Anita van Doorn
Christien Hermsen, coördinator van een Ransuilenwerkgroep in Brabant brengt met een paar uilenvrijwilligers rond deze tijd de roestplekken in kaart. Meldingen van roestplekken kunnen aan haar doorgegeven worden:
chris10h(at)planet.nl