Vandaag zijn jonge knoflookpadden uitgezet in een poel bij de Hiemberg, een natuurgebied in de IJsselvallei. Natuurmonumenten hoopt zo een bijdrage te leveren aan het behoud van deze zeldzame amfibie.
UPDATE: Vanavond is dit onderwerp te zien op het nieuws bij Omroep Gelderland.
Dit voorjaar werd in de zuidelijke IJsselvallei kikkerdril van de knoflookpad verzameld en opgekweekt tot jonge knoflookpadden. Zo hoopt Natuurmonumenten te voorkomen dat de knoflookpad uitsterft. Het dier kwam vroeger in de hele zuidelijke IJsselvallei voor. Nu zijn nog slechts vier locaties bekend. Naast deze noodgreep werkt Natuurmonumenten samen met de gemeente Brummen aan maatregelen die de leefomgeving van de padden verbeteren.
Knoflookpad herkennen
De knoflookpad is een wat plompe pad met opvallend uitpuilende ogen met verticale pupillen. De pad dankt zijn naam aan het feit dat hij bij onraad een vloeistof afscheidt die licht naar knoflook ruikt. Het lichaam is lichtgelig tot bruin op de rug met een patroon van donkere vlekken. Op de flanken heeft het dier vaak rode of oranje vlekken. Verder heeft de knoflookpad een opvallend grote graafknobbel op zijn achterpoten. Knoflookpadden kunnen tot 8 cm groot worden.
Waar leeft hij?
De knoflookpad leeft in de stroomdalen van beken en rivieren in het oosten en zuidoosten van Nederland. Zijn leefgebied bestaat uit rivierduinen en kleinschalig agrarisch landschap met bos in de nabijheid. Knoflookpadden zijn ’s nachts actief en overdag graven ze zich, tot wel 60 centimeter diep, in. Een absolute voorwaarde voor deze soort is daarom de aanwezigheid van open zandplekken, waarbij het zand een zodanige structuur moet hebben dat het goed vergraafbaar is, bijv extensief bewerkte akkers. De knoflookpad heeft water nodig voor de voortplanting. Het liefst vrij grote en diepe poelen met een weelderige begroeiing onder water en langs de oever.